Bijbelteksten over 'Donker'

«»

• En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.
  Johannes 1:5kwaadoverwinnenlicht
• Daarom, al wat gij in het donker gesproken hebt, zal in het licht gehoord worden en wat gij aan het oor gezegd hebt, in de binnenkamer, zal van de daken gepredikt worden.
  Lucas 12:3zondesprekenluisteren
• Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
  ik vrees geen kwaad,
  want Gij zijt bij mij;
  uw stok en uw staf, die vertroosten mij.
  Psalm 23:4angstbemoedigingoverlijden
• Hij openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem.
  Daniël 2:22almachtigzondekwaad
• Keer weder, Afkerigheid, Israël, luidt het woord des Heren, Ik zal u niet donker aanzien, want Ik ben genadig, luidt het woord des Heren, Ik zal niet altoos blijven toornen.
  Jeremia 3:12bbarmhartigheidboosheidvergeving
• Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
  2 Korintiërs 6:14wetrechtvaardigheidrelaties
• Het openen van uw woorden verspreidt licht,
  het geeft de onverstandigen inzicht.
  Psalm 119:130Woord van Godbegrijpenlicht
• Uw woord is een lamp voor mijn voet
  en een licht op mijn pad.
  Psalm 119:105Woord van Godlicht
• In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren.
  Genesis 1:1-2scheppingGeesthemel
• Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.
  Johannes 8:12Jezuslevenvolgen
• Want gij waart vroeger duisternis, maar thans zijt gij licht in de Here; wandelt als kinderen des lichts.
  Efeziërs 5:8lichtkinderenleven
• De Here is mijn licht en mijn heil,
  voor wie zou ik vrezen?
  De Here is mijns levens veste,
  voor wie zou ik vervaard zijn?
  Psalm 27:1veiligheidangstlicht
• Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet.
  1 Johannes 1:6zondeeerlijkheidwaarheid
• Laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn.
  1 Tessalonicenzen 5:6veiligheidzelfbeheersingeindtijd
• Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.
  1 Petrus 2:9evangelisatiereddingheiligheid
• Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
  Efeziërs 6:12Geesthemelkwaad