Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan Hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ | En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. |
En Hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers. | En Hem lief te hebben uit geheel het hart en uit geheel het verstand en uit geheel de kracht, en de naaste lief te hebben als zichzelf, is meer dan alle brandoffers en slachtoffers. |
Daarom vastten wij en vroegen onze God om hulp, en Hij verhoorde ons. | Dus vastten wij en smeekten onze God hierover, en Hij liet Zich door ons verbidden. |
Het woord van God is levend en krachtig, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. | Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten. |
God zei: ‘Laat er licht zijn,’ en er was licht. | En God zeide: Er zij licht; en er was licht. |
‘Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘Ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.’ | Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige. |
Wie rechtvaardigheid en trouw nastreeft ontvangt leven, voorspoed en eer. | Wie gerechtigheid en liefde najaagt, vindt leven, gerechtigheid en eer. |
De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ | Hij antwoordde en zeide: Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand, en uw naaste als uzelf. |
Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. | Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het. |
Doe recht aan weerlozen en wezen, kom op voor verdrukten en zwakken. | Richt de geringe en de wees, doet recht de ellendige en de behoeftige. |
Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. | Het eerste is: Hoor, Israël, de Here, onze God, de Here is één, en gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht. |
Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus. | Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. |
Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. | Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij. |
Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik blijf in hem. | Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. |
Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. | Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. |
Daarom zeg Ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. | En Ik zeg u: Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. |
Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn. | Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. |
Liefdevol en genadig is de HEER, Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. | Barmhartig en genadig is de Here, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid. |
Vertrouw op de HEER en doe het goede, bewoon het land en leef er veilig. | Vertrouw op de Here en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid. |
Roem en rijkdom zijn van U afkomstig, U heerst over alles. In uw hand liggen macht en kracht besloten, U beslist wie groot en machtig is. | Want rijkdom en eer komen van U, en Gij heerst over alles; in uw hand is sterkte en kracht, en Gij hebt het in uw macht een ieder groot en sterk te maken. |
Wees altijd nederig, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. | Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen. |
Waar jaloezie en egoïsme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogtij. | Want waar naijver en zelfzucht heerst, daar is wanorde en allerlei kwade praktijk. |
Van de HEER is de aarde en alles wat daar leeft, de wereld en wie haar bewonen. | Des Heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen. |
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en doods, duisternis lag over de oervloed, en over het water zweefde Gods geest. | In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. |
Het licht brengt niets dan goedheid voort en gerechtigheid en waarheid. | Want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid. |