Maar de Heer zei tegen mij: ‘Ik ben goed voor je, meer heb je niet nodig. Want alleen iemand die zwak is en lijdt, kan aan iedereen laten zien hoe machtig ik ben.’ En dus is er toch iets waar ik graag over opschep: dat ik zwak ben en moet lijden. Want dat maakt mij geschikt om de macht van Christus zichtbaar te maken.
Nu heeft de dood nog macht over ons. Dat komt door de zonde. Want de zonde verleidt de mensen om alles te doen wat de wet verbiedt. En daardoor moeten alle mensen sterven.
Terwijl de apostelen nog omhoog stonden te kijken, waren er opeens twee engelen bij hen. Ze hadden witte kleren aan. Ze zeiden: ‘Mannen uit Galilea, jullie moeten niet naar de lucht blijven kijken. Jezus is naar de hemel gegaan, maar hij zal terugkomen op de wolken.’
Luister niet naar mensen die jullie veroordelen om wat je eet en drinkt. En laat je niet veroordelen omdat je je niet aan de regels van de sabbat houdt. Of omdat je geen feesten viert, zoals het Feest van Nieuwe Maan. Die dingen zijn nu niet belangrijk meer. Er is nog maar één ding belangrijk, en dat is Christus.
Zorg er dus voor dat je goed leeft. Leef niet zoals dwaze mensen doen, maar gedraag je verstandig. Gebruik de dagen die God je nog geeft, goed. Want we leven in een slechte tijd.
Dit heeft de Heer Jezus mij verteld: Voordat hij komt, zal er een teken gegeven worden. De belangrijkste engel zal roepen, en Gods trompet zal klinken. Op dat moment komt de Heer Jezus uit de hemel. Dan staan eerst de gestorven christenen op uit de dood. En daarna mogen wij die nog leven, ook komen. Dan gaan we samen op de wolken naar de Heer toe. In de lucht zullen we hem ontmoeten, en vanaf dan zullen we altijd bij hem zijn.
Dat moest allemaal zo gebeuren, want in het boek van de profeet Jesaja staan deze woorden van God: «Een jonge vrouw die nog maagd is, zal zwanger worden. Ze zal een zoon krijgen, en hij zal Immanuel genoemd worden.» De naam Immanuel betekent: God is bij ons.
Luister naar mijn woorden: Zo is het ook met God in de hemel. Hij is heel blij met één slecht mens die zijn leven verandert. Meer nog dan met 99 goede mensen die hun leven niet hoeven te veranderen.
Als hij dan nog niet luistert, vertel het dan aan de hele groep gelovigen. Als hij ook niet naar de groep luistert, dan hoort hij er niet meer bij. Dan moet je hem behandelen als een ongelovige of een tollenaar.
Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Ik ben de stam van Gods druivenplant, en jullie zijn de takken. God zelf is de tuinman. Hij haalt de takken weg waar niets aan groeit. En de takken waaraan druiven groeien, maakt hij kort. Want dan komen er in het volgende jaar nog meer druiven aan.’
Ik vraag dan aan God of hij jullie door de heilige Geest nog meer wijsheid en inzicht wil geven. Dan kunnen jullie hem steeds beter leren kennen. Hij is de God van onze Heer Jezus Christus, en hij is onze machtige Vader.
Er is er maar één op wie we trots moeten zijn: de Heer. Iemand kan wel over zichzelf zeggen: ‘Ik werk voor de Heer.’ Maar dat zegt nog niets. Dat weet je pas zeker, als de Heer zelf laat zien dat iemand voor hem werkt.
Het is best nuttig om oefeningen te doen voor je lichaam. Maar het is pas echt zinvol om jezelf te oefenen om Gods wil te doen. Want wie Gods wil doet, wordt door hem beloond in het aardse leven, en in het leven dat nog komt.
Stel dat een man nog maar kort met een vrouw getrouwd is. Dan hoeft hij niet het leger in om oorlog te voeren. Hij hoeft ook geen ander werk voor het leger te doen. Een jaar lang mag hij thuisblijven om zijn vrouw gelukkig te maken.
Jezus antwoordde: ‘Luister goed naar mijn woorden: Als je gelooft en niet twijfelt, dan kun je een boom laten verdorren. Sterker nog, dan kun je tegen die berg daar zeggen: ‘Kom van je plaats en laat je in de zee vallen.’ En dan zal dat gebeuren.’
Vroeger waren we dus vijanden van God. Maar nu is het goed tussen God en ons, dankzij de dood van zijn Zoon. Want dankzij de dood van Christus ziet God ons als goede mensen. En dus zullen we ook voor eeuwig gered worden. Daar hoeven we niet aan te twijfelen. Want Christus leeft, en hij zal ons redden op de dag dat God rechtspreekt over de wereld.
Johannes vertelde wat hij gezien had toen hij Jezus doopte. Hij zei: ‘Ik wist eerst niet wie hij was. Maar ik zag dat de heilige Geest uit de hemel naar Jezus toe kwam als een duif, en bij hem bleef. En God had tegen mij gezegd: ‘Jij zult zien dat de heilige Geest uit de hemel naar iemand toe komt, en bij hem blijft. Hij is degene die mensen zal dopen met de heilige Geest.’’
Maar God hielp me, zoals altijd. En dus vertel ik nog steeds aan iedereen over de messias. Mozes en de profeten hebben al gezegd wat er met de messias zou gebeuren. En ik vertel precies hetzelfde: De messias zou lijden en sterven, en als eerste opstaan uit de dood. En hij zou een boodschap van redding brengen aan alle volken.
Er is niemand zoals u, God. U bent een God die schuld vergeeft. U kijkt niet meer naar de fouten van uw volk. U blijft niet altijd boos, maar u wilt ons graag uw liefde laten zien.
Gods macht is oneindig groot. Hij kan alles doen wat wij hem vragen, of waar wij aan denken, en zelfs nog veel meer. Zijn macht is nu al in ons aan het werk. Alle eer aan God, in heel de kerk, die bestaat dankzij Jezus Christus. Alle eer aan God, voor altijd en eeuwig! Amen.
Veel mensen laten zich leiden door hun slechte verlangens. Daardoor doen ze slechte dingen. Dat weten we allemaal. Ze gedragen zich slecht en hebben verboden seks. Ze vereren afgoden en gebruiken toverspreuken. Ze zijn jaloers op elkaar en denken alleen maar aan zichzelf. Ze vormen eigen groepen en zoeken ruzie. Ze worden snel kwaad en behandelen elkaar als vijanden. Ze drinken te veel, en op feesten laten ze zich helemaal gaan. En ze doen nog veel meer slechte dingen. Ik heb het jullie al eerder gezegd: Wie zulke dingen doet, zal niet in Gods nieuwe wereld komen.
God heeft de macht om jullie al het goede te schenken. Hij kan jullie alles geven wat je nodig hebt. Zelfs zo veel dat jullie altijd meer dan genoeg hebben, en veel overhouden om andere mensen te steunen.
Mijn volk en ik hebben heel veel geschenken gegeven voor de tempel. Maar dat kon alleen door u! Alles wat wij voor uw tempel gegeven hebben, hebben we eerst van u gekregen.