Je zou het zó kunnen zeggen: Eén lichaam heeft veel lichaamsdelen, en die lichaamsdelen doen niet allemaal hetzelfde soort werk. Zo zijn wij met elkaar ook één lichaam in Christus. Wij zijn allemaal verschillende lichaamsdelen van dat ene lichaam. | Want, gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander. |
Prijs de Heer! Elke dag is onze God zo ontzettend goed voor ons! | Geprezen zij de Here. Dag aan dag draagt Hij ons; die God is ons heil. sela |
Maar U zal me helpen. U maakt mij sterk. | Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt. |
Ik vertrouw op U, Heer, stel me nooit teleur. Red mij, omdat U rechtvaardig bent. | Bij U, Here, schuil ik, laat mij nimmer beschaamd worden. Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid. |
Maar Heer, U beschermt mij als een schild. Mijn eer is in U. Daardoor kan ik met opgeheven hoofd lopen. | Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. |
Maar Hij heeft het zó gemaakt, dat alles op zijn tijd goed is. Ook heeft Hij de mensen een besef van de eeuwigheid gegeven. Maar toch kunnen ze niets begrijpen van wat God vanaf het begin tot aan het einde heeft gedaan. | Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat de mens van het werk dat God doet, van het begin tot het einde, iets kan ontdekken. |
Uit de diepste ellende roep ik tot U, Heer. Heer, luister naar mij. Hoor hoe ik smekend tot U roep! | Uit de diepten roep ik tot U, o Here. Here, hoor naar mijn stem; laten uw oren opmerkende zijn op mijn luide smekingen. |
De Heer maakt arm, en Hij maakt rijk. Sommige mensen vernedert Hij, andere eert Hij juist. | De Here maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij. |
Ik weet dat U mij zal redden. Heer, wees goed voor uw volk. | De verlossing is van de Here, uw zegen zij over uw volk. sela |
Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn haar af als teken van verdriet en knielde op de grond. Hij boog zich diep en zei: "Zonder iets te bezitten ben ik geboren, en zonder iets te bezitten zal ik sterven. De Heer heeft mij eerst veel gegeven. Nu heeft Hij het mij weer afgenomen. Ik prijs de Heer." | Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn hoofd; daarop wierp hij zich ter aarde, boog zich neer en zeide: Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd. |
Geef ons vandaag het eten dat we nodig hebben. | Geef ons heden ons dagelijks brood. |
Want dan zal ik, als het Gods wil is dat ik kom, blij naar jullie toe reizen. Dan kan ik door jullie bemoedigd worden. | Opdat ik, in blijdschap tot u gekomen met Gods wil, mij tezamen met u verkwikken moge. |
Onze God is in de hemel. Wat Híj wil, gebeurt. | Onze God is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. |
Terwijl Petrus in de gevangenis zat, bleef de gemeente aldoor voor hem bidden. | Petrus dan werd in de gevangenis in bewaring gehouden, maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden. |
Ik gaf jullie te eten. Ik gaf jullie een prachtig land om te wonen. Maar toen het daar goed met jullie ging, kregen jullie genoeg van Mij. Jullie vergaten Mij. | Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij. |
U bent voor mij als een lamp, Heer, want U brengt licht in mijn duisternis. | Gij toch doet mijn lamp schijnen, de Here, mijn God, doet mijn duisternis opklaren. |
De mensen die zich door hun 'ik' laten leiden, doen wat ze zelf willen. Maar de mensen die zich door de Geest laten leiden, leven op de manier die de Geest wil. | Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. |
Ik steek mijn handen naar U uit. Ik verlang naar U, zoals droog land verlangt naar water. | Ik strek mijn handen tot U uit, mijn ziel smacht naar U als een dorstig land. sela |