Bijbelteksten over God
De HEER, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen. | The Lord thy God in the midst of thee is mighty; he will save, he will rejoice over thee with joy; he will rest in his love, he will joy over thee with singing. |
Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij. | Have not I commanded thee? Be strong and of a good courage; be not afraid, neither be thou dismayed: for the Lord thy God is with thee whithersoever thou goest. |
Want Ik ben de HEER, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. | For I the Lord thy God will hold thy right hand, saying unto thee, Fear not; I will help thee. |
Maar ten slotte zult u de HEER, uw God, weer zoeken, en Hem ook vinden, als u Hem met hart en ziel zoekt. | But if from thence thou shalt seek the Lord thy God, thou shalt find him, if thou seek him with all thy heart and with all thy soul. |
Wie buiten U heb ik in de hemel? Naast U wens ik geen ander op aarde. | Whom have I in heaven but thee? and there is none upon earth that I desire beside thee. |
In mijn bangste uur vertrouw ik op U. | What time I am afraid, I will trust in thee. |
HEER, U bent mijn God. Hoog zal ik U prijzen, uw naam loven. Want wonderbaarlijk zijn uw daden, sinds mensenheugenis hebt U uw plannen uitgevoerd, trouw en betrouwbaar. | O Lord, thou art my God; I will exalt thee, I will praise thy name; for thou hast done wonderful things; thy counsels of old are faithfulness and truth. |
U bent mijn rots, mijn vesting, U zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam. | For thou art my rock and my fortress; therefore for thy name's sake lead me, and guide me. |
Ik ben tegen alles bestand door Hem die mij kracht geeft. | I can do all things through Christ which strengtheneth me. |
Daarom bent U groot, HEER, mijn God. Het is zoals ons altijd is voorgehouden: zoals U is er geen, er bestaat geen andere god dan U. | Wherefore thou art great, O Lord God: for there is none like thee, neither is there any God beside thee, according to all that we have heard with our ears. |
Elk huis heeft een bouwer, maar God is de bouwer van alles. | For every house is builded by some man; but he that built all things is God. |
Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad. | We love him, because he first loved us. |
Proef en geniet de goedheid van de HEER, gelukkig de mens die bij Hem schuilt. | O taste and see that the Lord is good: blessed is the man that trusteth in him. |
Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem. | And we have known and believed the love that God hath to us. God is love; and he that dwelleth in love dwelleth in God, and God in him. |
Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER. | Arise, shine; for thy light is come, and the glory of the Lord is risen upon thee. |
Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. | Be not deceived; God is not mocked: for whatsoever a man soweth, that shall he also reap. |
Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand. | The grass withereth, the flower fadeth: but the word of our God shall stand for ever. |
Want wie mij vindt, vindt het leven, en ontvangt de gunst van de HEER. | For whoso findeth me findeth life, and shall obtain favour of the Lord. |
Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons tot volmaaktheid gekomen. | No man hath seen God at any time. If we love one another, God dwelleth in us, and his love is perfected in us. |
Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen – spreekt de HEER. | For my thoughts are not your thoughts, neither are your ways my ways, saith the Lord. |
Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan U, geen rots is er als onze God. | There is none holy as the Lord: for there is none beside thee: neither is there any rock like our God. |
Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief,’ maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft. | If a man say, I love God, and hateth his brother, he is a liar: for he that loveth not his brother whom he hath seen, how can he love God whom he hath not seen? |
Ik zeg tot de HEER: ‘U bent mijn Heer, mijn geluk, niemand gaat U te boven.’ | O my soul, thou hast said unto the Lord, Thou art my Lord: my goodness extendeth not to thee. |
Verneder u voor de Heer, dan zal Hij u verheffen. | Humble yourselves in the sight of the Lord, and he shall lift you up. |
Ik ben de HEER, de God van al wat leeft. Is er ook maar iets dat voor Mij onmogelijk is? | Behold, I am the Lord, the God of all flesh: is there any thing too hard for me? |
Bijbeltekst van de dag
Stuur mijn gangen zoals U hebt beloofd,lever mij niet uit aan de macht van het kwaad.