Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn haar af als teken van verdriet en knielde op de grond. Hij boog zich diep en zei: "Zonder iets te bezitten ben ik geboren, en zonder iets te bezitten zal ik sterven. De Heer heeft mij eerst veel gegeven. Nu heeft Hij het mij weer afgenomen. Ik prijs de Heer."
God van mijn voorouders, ik prijs U omdat U mij wijsheid en kennis heeft gegeven. U heeft mij gegeven waar wij U om gebeden hadden. Want U heeft ons alles verteld over de droom van de koning.
De herders gingen terug naar hun schapen en prezen en dankten God voor alles wat ze gezien en gehoord hadden. Alles was zoals de engel tegen hen had gezegd.
Maar als jullie nu spijt hebben en in Jezus gaan geloven, zal God jullie vergeven dat jullie Hem ongehoorzaam zijn geweest. Alles wat jullie verkeerd gedaan hebben, zal Hij dan helemaal wegdoen. Dan zal God jullie rust en vrede geven.