- Ik heb u lief, HEER, mijn sterkte,
HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder,
God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen,
mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht. - In mijn nood riep ik tot de HEER,
ik schreeuwde naar mijn God om hulp.
In zijn paleis hoorde Hij mijn stem,
mijn roepen bereikte zijn oren. - U bent trouw voor de trouwe,
volmaakt voor de volmaakte. - U bent het die mijn lamp doet schijnen,
U, HEER, mijn God, verlicht mijn duisternis. - Gods weg is volmaakt,
het woord van de HEER is zuiver,
een schild is Hij
voor allen die bij Hem schuilen. - Wie anders is God dan de HEER,
wie anders een rots dan onze God? - U was het schild dat mij redde,
uw rechterhand ondersteunde mij,
uw woord maakte mij sterk,
U baande de weg voor mijn voeten,
ik wankelde niet.