- Hij zei:
Ik heb U hartelijk lief, HEERE, mijn sterkte.
De HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder,
mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem,
mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting. - In mijn nood riep ik de HEERE aan,
ik riep tot mijn God;
Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis,
mijn hulpgeroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. - Tegenover de goedertierene toont U Zich goedertieren,
tegenover de oprechte man oprecht. - Want Ú doet mijn lamp schijnen, HEERE;
mijn God doet mijn duisternis opklaren. - Gods weg is volmaakt,
het woord van de HEERE is gelouterd,
Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. - Want wie is God, behalve de HEERE?
Wie is een rots dan alleen onze God? - Ook hebt U mij het schild van Uw heil gegeven,
Uw rechterhand heeft mij ondersteund,
Uw zachtmoedigheid heeft mij groot gemaakt.
U hebt mijn voetstappen onder mij ruimte gegeven,
mijn enkels hebben niet gewankeld.
Gerelateerde onderwerpen
Bescherming
Bekleed u met de...
Redding
En de zaligheid is...
Kracht
Wees niet bevreesd, want...
Betrouwbaarheid
Maar de Heere is...
Volmaaktheid
Hij die oprecht wandelt...
Woord van God
Heel de Schrift is...