Mijn zoon, verwerp de vermaning van de HEERE niet en heb geen afkeer van Zijn bestraffing. Want de HEERE straft wie Hij liefheeft, zoals een vader doet met de zoon die hij goedgezind is. | Luister goed! Als de Heer streng voor je is, verzet je dan niet tegen hem. Want de Heer straft je voor je fouten omdat hij van je houdt. Net zoals een vader zijn kinderen straft omdat hij van hen houdt. |
Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u. | Ik houd van jullie, en daarom straf ik jullie. Zo wil ik jullie leren goed te leven. Dus ga je best doen en verander je leven! |
Een schrandere ziet het kwaad en verbergt zich, maar onverstandigen gaan door en zullen daarvoor boeten. | Verstandige mensen beschermen zichzelf tegen gevaar, maar onverstandige mensen zien geen gevaar en worden gestraft. |
Want zij die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan, en zij die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden. | De niet-Joden kennen Gods wet niet. Maar ook zonder wet geldt: als je verkeerd leeft, loopt het slecht met je af. De Joden kennen Gods wet wel. Voor hen geldt: wie verkeerd leeft, wordt volgens de regels van de wet gestraft. |
En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid. | Niemand vindt het leuk om straf te krijgen. Op het moment dat het gebeurt, brengt het verdriet. Maar als je leert van je straf, heb je daar veel voordeel van. Dan zul je later in vrede leven, en goed zijn voor anderen. |
En wanneer een persoon zondigt en één van alle geboden van de HEERE overtreedt, wat niet gedaan mag worden, ook al wist hij het niet, dan is hij toch schuldig en moet hij zijn ongerechtigheid dragen. | Stel dat iemand per ongeluk iets verkeerds doet, iets dat de Heer verboden heeft. Dan is die persoon schuldig. Ook al doet hij het per ongeluk, hij is toch schuldig. |
Wie echter zijn wil niet gekend heeft en dingen gedaan heeft die slagen verdienen, zal met weinig slagen geslagen worden. En van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel toevertrouwd heeft, zal men des te meer eisen. | Maar stel dat een dienaar niet weet wat zijn heer wil, en dan iets verkeerds doet. Dan zal hij minder zwaar gestraft worden. Want als God je veel geeft, dan vraagt hij er ook veel voor terug. En als je veel voor God mag doen, dan zal hij ook veel van je verwachten. |
Keer terug en bekeer u van al uw overtredingen, dan zal de ongerechtigheid u geen struikelblok worden. | Maak daarom een einde aan het kwaad dat jullie doen! Zorg ervoor dat jullie niet voor je fouten gestraft worden. |
Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit. De vrees houdt immers straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. | Als Gods liefde in ons is, hoeven we niet meer bang te zijn voor zijn oordeel. Volmaakte liefde laat alle angst verdwijnen. Angst betekent dat je bang bent voor Gods straf. Wie daar bang voor is, heeft geen volmaakte liefde in zich. |
U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt. | Spreek mijn naam niet zomaar uit, zonder nadenken. Als iemand dat toch doet, zal ik hem straffen. |
Zie, welzalig is de sterveling die door God gestraft wordt; verwerp daarom de bestraffing van de Almachtige niet. | Wees blij als de machtige God je straft, verzet je niet tegen hem. |
Weet dan in uw hart dat de HEERE, uw God, u gehoorzaamheid bijbrengt zoals een man zijn zoon gehoorzaamheid bijbrengt. | Laat dit goed tot je doordringen: de Heer wil jullie leren hoe je goed moet leven. Net zoals een vader dat leert aan zijn kinderen. |
Wie met wijzen omgaat, zal wijs worden, maar wie omgaat met dwazen, zal het slecht vergaan. | Als je omgaat met wijze mensen, word je wijs, maar als je omgaat met dwaze mensen, loopt het verkeerd met je af. |
Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. | Iedereen die gelooft en gedoopt wordt, zal gered worden. Maar iedereen die niet gelooft, zal door God gestraft worden. |
Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen. | Nee, dat is echt niet zo. Jullie moeten je leven veranderen. Anders zullen jullie allemaal op die manier sterven. |
Dan weet de Heere ook nu de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen, maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om gestraft te worden. | Ook nu zal de Heer de mensen redden die eerbied voor hem hebben en die hun geloof niet verliezen. Maar slechte mensen zal hij gevangen houden tot de dag dat hij zal rechtspreken. Dan zal hij hen straffen. |
Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood. | De mensen die bij Jezus Christus horen, zijn bevrijd van Gods straf. Wij waren in de macht van de zonde en de dood. Maar de heilige Geest heeft ons uit die macht bevrijd. En dankzij Jezus Christus krijgen we het eeuwige leven. |
Maar voor alle dingen, mijn broeders, zweer niet: niet bij de hemel, ook niet bij de aarde, en zweer ook geen enkele andere eed, maar laat uw ja ja zijn en uw nee nee, opdat u niet onder enig oordeel valt. | Vrienden, weten jullie wat het allerbelangrijkste is? Dat jullie nooit zeggen over iets: ‘Dat is zo zeker als de Heer leeft!’ En zeg ook nooit over iets: ‘Dat is zo zeker als de hemel bestaat’, of: ‘Dat is zo zeker als de aarde bestaat’. Zeg ja als het ja is en zeg nee als het nee is. Anders zal God jullie straffen. |
Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. | Maak Gods boodschap bekend. Het maakt niet uit of mensen er graag naar willen luisteren of niet. Je moet mensen die iets slechts gedaan hebben, streng toespreken en straffen. Maar je moet mensen ook nieuwe moed geven met je uitleg. Doe dat met veel geduld. |
Een God Die eenzamen in een huisgezin plaatst, Die gevangenen uitleidt in voorspoed; maar de opstandigen wonen in een dor land. | God geeft aan eenzame mensen een thuis. Aan gevangenen geeft hij de vrijheid, hij maakt hen gelukkig. Maar mensen die zich tegen hem verzetten, zullen ongelukkig worden. |
De HEERE bewaart de vreemdelingen, Hij houdt wees en weduwe staande, maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom. | Mensen die gevallen zijn, helpt hij overeind. Hij beschermt vreemdelingen. Hij helpt weduwen, hij beschermt kinderen zonder vader. |
Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden. | Jezus zei: ‘Luister naar mijn woorden: God wil alles vergeven wat mensen verkeerd doen. Zelfs als ze God beledigen. Maar iemand die de heilige Geest beledigt, krijgt geen vergeving.’ |
Maar het is met de genadegave niet zoals met de overtreding. Want als door de overtreding van de ene velen gestorven zijn, veel meer is de genade van God en de gave door de genade die er is door de ene mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen. | De zonde van Adam had grote gevolgen: voor alle mensen kwam de dood. De straf voor Adam werd dus de straf voor alle mensen. Maar er is iets gebeurd dat belangrijker is. God heeft ons een groot geschenk gegeven: Jezus Christus. Door die ene mens is God goed voor alle mensen. Dankzij Jezus Christus ziet God ons als goede mensen, ook al hebben we veel fouten gemaakt. Ons leven wordt niet meer bepaald door de zonde van Adam, maar door Gods grote geschenk. |
Bezit baat niet op de dag van de verbolgenheid, maar gerechtigheid redt van de dood. | Op de dag dat God zal straffen, heb je niets aan je geld. Alleen als je goed leeft, word je gered van de dood. |
Omdat het vonnis over een slechte daad niet snel geveld wordt, daarom blijft het hart van de mensenkinderen in hen vervuld van kwaaddoen. | Vaak duurt het lang voordat iemand gestraft wordt voor een slechte daad. En dan denken de mensen: Het is niet erg om kwaad te doen. |