Een wijze zoon maakt zijn ouders blij. Maar over een dwaze zoon hebben ze veel verdriet. | Een wijs zoon verheugt zijn vader, maar een dwaas zoon is een bekommering voor zijn moeder. |
Het past niet bij een dwaas mens om wijze dingen te zeggen. Nog minder past het bij een oprecht mens om te liegen. | Een groot woord past niet aan een dwaas, hoeveel te minder leugentaal aan een edele. |
Hosea zegt: "Wie wijs is, zal naar deze woorden luisteren. Wie verstandig is, zal ze begrijpen. Want wat de Heer doet is altijd eerlijk en rechtvaardig. Met mensen die leven zoals Hij het wil, zal het goed gaan. Maar met mensen die zich niets van Hem aantrekken, zal het slecht aflopen." | Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. |