Wijsheid (3/3)

Een wijze zoon verblijdt zijn vader, maar een dwaze zoon betekent verdriet… Spreuken 10:1

Een wijze zoon verblijdt zijn vader, maar een dwaze zoon betekent verdriet voor zijn moeder. Spreuken 10:1	Een wijs zoon verheugt zijn vader, maar een dwaas zoon is een bekommering voor zijn moeder. vreugde familie verdriet
Een lip die voortreffelijke dingen spreekt, past niet bij een dwaas, hoeveel te minder een vals woord bij een aanzienlijke. Spreuken 17:7	Een groot woord past niet aan een dwaas, hoeveel te minder leugentaal aan een edele. liegen spreken
Wie is zo wijs, dat hij deze dingen begrijpt, en zo verstandig dat hij ze kent? De wegen van de HEERE zijn immers recht. De rechtvaardigen zullen daarop wandelen, maar de overtreders zullen erop struikelen. Hosea 14:10	Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. begrijpen rechtvaardigheid