- Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust,
van hem komt mijn redding. - Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij.
- Genees mij, HEER, dan zal ik gezond zijn,
red mij, dan zal ik veilig zijn.
U wil ik altijd loven. - Tot in je ouderdom blijf Ik dezelfde,
tot in je grijsheid zal Ik je steunen.
Wat Ik gedaan heb, zal Ik blijven doen,
Ik zal je steunen en beschermen. - Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden: overvloed en honger, rijkdom en gebrek.
- Beter één dag in uw voorhoven
dan duizend dagen daarbuiten,
liever op de drempel van Gods huis
dan wonen in de tenten der goddelozen. - Wie vermaning liefheeft, wil graag leren,
wie berispingen haat is dom. - Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit zal ik wankelen. - Probeer ik nu mensen te overtuigen of God? Probeer ik soms mensen te behagen? Als ik dat nog altijd zou doen, zou ik geen dienaar van Christus zijn.
- Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, ik zal niet wankelen. - HEER, u kent mij, u doorgrondt mij,
u weet het als ik zit of sta,
u doorziet van verre mijn gedachten. - In de schoot geworpen rijkdom is weer snel verdwenen,
gestage groei maakt rijk. - Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten. - Ik vind grote vreugde in de HEER,
mijn hele wezen jubelt om mijn God.
Hij deed mij het kleed van de redding aan,
hulde mij in de mantel van de gerechtigheid,
zoals een bruidegom een kroon opzet,
zoals een bruid zich tooit met haar sieraden. - Laat mij voortgaan op een ruime weg,
want steeds zoek ik uw regels. - Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont
en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende,
zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting,
mijn God, op U vertrouw ik.’ - Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam,
de rots van mijn bestaan, al wat ik heb,
is God, nu en altijd. - We hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles.
- Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik blijf in hem.
- Wie anders is God dan de HEER,
wie anders een rots dan onze God? - Wie overwint zal samen met Mij op mijn troon zitten, net zoals Ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit.
- Wie anders is God dan de HEER,
wie anders een rots dan onze God? - Ik heb u lief, HEER, mijn sterkte,
HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder,
God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen,
mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht. - Want voor mij is leven Christus en sterven winst.
- Zijn antwoord was: ‘Je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is.’ Dus laat ik me veel liever voorstaan op mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.