Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof. | Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof. |
Voorzeker, hij zal voor eeuwig niet wankelen, de rechtvaardige zal eeuwig in gedachtenis blijven. | Want hij zal nimmer wankelen, tot eeuwige gedachtenis zal de rechtvaardige zijn. |
U die de HEERE liefhebt, haat het kwade. Hij bewaart de ziel van Zijn gunstelingen, Hij redt hen uit de hand van de goddelozen. | Gij, die de Here liefhebt, haat het kwade; Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten bewaart, redt hen uit der goddelozen hand. |
De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. Wat kan een mens mij doen? | De Here is met mij, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen? |
Opdat, evenals de zonde geregeerd heeft tot de dood, zo ook de genade zou regeren door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere. | Opdat, gelijk de zonde als koning heerste in de dood, zo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here. |
Dood en leven zijn in de macht van de tong, wie hem liefheeft, zal de vrucht ervan eten. | Dood en leven zijn in de macht der tong, wie aan haar toegeeft, zal haar vrucht eten. |
Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? | Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? |
De weg van de HEERE is kracht voor de oprechte, maar de ondergang voor hen die onrecht bedrijven. | De weg des Heren is een beschutting voor de oprechten, maar onheil voor de bedrijvers van ongerechtigheid. |
Zeker, Hij is mijn rots en mijn heil, mijn veilige vesting; ik zal niet al te zeer wankelen. | Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil, mijn burcht, ik zal niet te zeer wankelen. |
Zoals een opengebroken stad zonder muur, zo is een man die zijn geest niet in bedwang houdt. | Een stad met omvergehaalde muren, zo is iemand die zijn geest niet in bedwang heeft. |
Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand. | Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word van Godswege verzocht. Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. |
De toorn van de dwaas wordt dezelfde dag bekend, maar wie schrander is, bedekt schande. | Een dwaas maakt zijn ergernis aanstonds bekend, maar een schrandere bedekt de smaad. |
Zeker, Hij is mijn rots en mijn heil, mijn veilige vesting; ik zal niet wankelen. | Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil, mijn burcht, ik zal niet wankelen. |
Wie anders is het die de wereld overwint dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? | Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is? |
Wie geduldig is, heeft veel inzicht, maar wie kortaangebonden is, verheft de dwaasheid. | De lankmoedige is groot van verstand, maar wie kortaangebonden is, hoopt dwaasheid op. |
Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. | Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels. |
Zwijg voor de HEERE en verwacht Hem; ontsteek niet in woede over hem wiens weg voorspoedig is, over een man die listige plannen uitvoert. | Wees stil voor de Here en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt. |
Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde. | Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde. |
Keer terug en bekeer u van al uw overtredingen, dan zal de ongerechtigheid u geen struikelblok worden. | Bekeert u en wendt u af van al uw overtredingen, dan zal u dat niet een struikelblok tot ongerechtigheid worden. |
En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. | Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is. |
Een zacht antwoord keert woede af, maar een krenkend woord wekt toorn op. | Een zacht antwoord keert de grimmigheid af, maar een krenkend woord wekt de toorn op. |
Daarom zeggen wij met goede moed: De Heere is voor mij een Helper en ik zal niet vrezen. Wat zal een mens mij doen? | Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen: De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen? |
Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? | Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? |
Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! | Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. |
Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede. Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen. | Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven. |
Gerelateerde onderwerpen
Bescherming
Bekleed u met de...
Zonde
Of weet u niet...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en goedertierenheid...
Geloof
Daarom zeg Ik u...
Betrouwbaarheid
Maar de Heere is...
Kwaad
Word niet overwonnen door...