Als hij dan nog niet luistert, vertel het dan aan de hele groep gelovigen. Als hij ook niet naar de groep luistert, dan hoort hij er niet meer bij. Dan moet je hem behandelen als een ongelovige of een tollenaar. | Indien hij naar hen niet luistert, zeg het dan aan de gemeente. Indien hij naar de gemeente niet luistert, dan zij hij u als de heiden en de tollenaar. |
Je moet je niet afvragen waarom vroeger alles beter was. Dat is niet erg verstandig. | Zeg niet: Hoe komt het, dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zoudt gij aldus vragen. |
Als je God om wijsheid vraagt, geloof dan ook dat je die krijgt. Twijfel daar niet aan. Iemand die soms wel en soms niet gelooft, is net als de golven op zee. Die worden door de wind soms de ene kant op geblazen, en dan weer de andere kant. | Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. |
En behandel elkaar altijd met liefde! | Laat alles bij u in liefde toegaan. |
Iedereen moet op de Heer vertrouwen. Wees daarom sterk en houd moed. Vertrouw op de Heer! | Wacht op de Here, wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here. |
Je moet altijd zoeken naar wijsheid en kennis. Je mag nooit vergeten wat ik gezegd heb. | Verwerf wijsheid, verwerf inzicht, vergeet niet en wijk niet af van de woorden mijns monds. |
En jullie hoeven zelf niets te doen, want de Heer zal voor jullie vechten. | De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn. |
Heer, zeg mij wat ik moet doen, dan hoef ik niet te twijfelen. Bescherm mij tegen het kwaad. | Bevestig mijn schreden naar uw toezegging, laat generlei onrecht over mij heersen. |
U leert mij hoe ik moet leven. Ik ben blij, omdat u bij me bent. Dat maakt me gelukkig, voor altijd. | Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. |
Je moet van hem houden met je hele hart, met je hele ziel, met je hele verstand en met al je kracht. | Het eerste is: Hoor, Israël, de Here, onze God, de Here is één, en gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht. |
Je mag niemand vermoorden. Je mag niet vreemdgaan. Je mag niet stelen. Je mag niet liegen. Je moet respect hebben voor je vader en je moeder. En je moet evenveel houden van de mensen om je heen als van jezelf. | Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en uw moeder, en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
Haat andere mensen niet. Als je boos bent op een ander, moet je dat tegen hem zeggen. Want als je boos op hem blijft of hem gaat straffen, word je zelf gestraft. Houd evenveel van de mensen om je heen als van jezelf. Ik ben de Heer. | Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; openlijk zult gij uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van hem zonde op u laden. Gij zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de Here. |
Wat moet ik hier verder nog over zeggen? God houdt van ons. Voor wie zouden wij dan nog bang moeten zijn? | Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? |
Ik moet veel lijden omdat ik bij Christus hoor. Maar dankzij Christus krijg ik ook veel steun van God. | Want gelijk het lijden van Christus overvloedig over ons komt, zo valt ons door Christus ook overvloedig vertroosting ten deel. |
Als je mij wilt dienen, volg mij dan. Mijn dienaren zullen zijn waar ik ben. Als je mij dient, zul je eer krijgen van de Vader. | Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Indien iemand Mij dienen wil, de Vader zal hem eren. |
Timoteüs, jij bent een christen, en je moet geen slechte dingen doen. Doe je best om het goede te doen, om te leven als gelovige, en om op God te vertrouwen. Houd van de mensen, en wees geduldig en vriendelijk. | Gij daarentegen, o mens Gods, ontvlucht deze dingen, doch jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid. |
Maar de tweede regel is net zo belangrijk: «Van de mensen om je heen moet je evenveel houden als van jezelf.» | Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
Titus, leer de mensen om zich goed te gedragen, op een manier die past bij de juiste uitleg van het geloof. | Maar gij, kom uit voor hetgeen met de gezonde leer strookt. |
Als je je vrienden niet wilt verliezen, moet je hun fouten vergeven. Want anders raak je de vriendschap kwijt. | Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na; maar wie een zaak ophaalt, brengt scheiding tussen vrienden. |
Jezus zei verder: ‘Je moet andere mensen hun fouten vergeven. Dan zal je hemelse Vader ook jouw fouten vergeven.’ | Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven. |
‘Goed,’ zei de Heer, ‘doe wat je wilt met alles wat Job bezit. Maar hemzelf moet je met rust laten.’ Toen ging Satan weg. | En de Here zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen. |
Als je lang op iets moet wachten, word je wanhopig, maar als je krijgt waar je naar verlangde, word je gelukkig. | Een langgerekt hopen maakt het hart ziek, maar een vervulde begeerte is een boom des levens. |
Heeft iemand van jullie niet de wijsheid om te leven zoals God het wil? Dan moet je God om die wijsheid vragen. Hij zal je die zeker geven. Want God geeft de mensen allerlei goede dingen, zomaar, zonder er iets voor terug te vragen. | Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden. |
Vergeet die verkeerde ideeën, en denk toch eens na! Sommigen van jullie snappen werkelijk niet hoe machtig God is. Jullie zouden je allemaal moeten schamen. | Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen. |
Dit zegt de Heer: ‘Op de berg Sion moet iedereen juichen! In Jeruzalem moet iedereen vrolijk zijn! Want jullie koning komt eraan. Hij is rechtvaardig, en hij overwint zijn vijanden. Hij is vriendelijk. En hij rijdt op een ezel, op een jonge ezel.’ | Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong. |
Gerelateerde onderwerpen
Liefde
Liefde is: geduldig en...
Zonde
Jullie weten dat slechte...
Wijsheid
De Heer geeft wijsheid...
Leven
De Heer zal je...
Bescherming
Gebruik Gods wapens, en...
Jezus
Jezus keek hen aan...