- Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw aardse begeerten vrij spel te geven, maar dien elkaar in liefde.
- Aan onze God en Vader komt de eer toe tot in alle eeuwigheid. Amen.
- Ja, de HEER vindt vreugde in zijn volk,
Hij kroont de vernederden met de zege. - Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.
- Niet ons, HEER, niet ons,
geef uw naam alle eer,
om uw liefde, uw trouw. - De HEER maakt arm en Hij maakt rijk,
vernedert diep en heft hoog op. - Ik, Nebukadnessar, roem, verhef en verheerlijk nu de koning van de hemel. Al zijn daden zijn juist en zijn paden recht. Wie de weg van de hoogmoed bewandelen, kan Hij vernederen.
- Wee degene die de strijd aanbindt
met Hem door wie hij gevormd is –
een potscherf tussen de potscherven.
Zegt de klei soms tegen wie hem vormt:
‘Wat ben je eigenlijk aan het maken?’
of: ‘Deze pot heeft niet eens oren!’ - Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding,
knielen voor de HEER, onze maker. - Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen.
- Wanneer jullie vasten, doe dan niet als de huichelaars met hun sombere gezichten, want zij vertrekken hun gezicht om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen.
- Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn.
- Want er staat geschreven: ‘Zo waar Ik leef – zegt de Heer –, voor Mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven.’
- Laat de onaanzienlijke gelovige trots zijn op zijn aanzien, en de rijke op zijn nederige staat, want hij zal vergaan als een bloem in het veld.
- Aan Hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan Hem komt de eer toe, in de kerk en in Christus Jezus, van geslacht op geslacht, tot in alle eeuwigheid. Amen.
- Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet? - Hoor mijn gebed, HEER,
luister naar mijn hulpgeroep,
wees niet doof voor mijn verdriet,
want een vreemdeling ben ik, bij U te gast
zoals ook mijn voorouders waren. - Bid daarom als volgt:
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen,
laat uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel. - Juich, vrouwe Sion,
Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht,
bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel,
op een hengstveulen, het jong van een ezelin. - Werkelijk, Ik verzeker jullie, een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt.
- Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel. - De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich berouwvol op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.”