Bijbelteksten over 'Toch'
- Ik heb verdriet, maar toch ben ik altijd blij. Ik ben arm, maar ik maak veel mensen rijk. Ik bezit niets, en toch heb ik alles!
- De Heer zegt: ‘Mijn volk heeft mij niet om raad gevraagd, maar toch ben ik er voor hen. Mijn volk bidt niet tot mij, maar toch zeg ik tegen hen: ‘Hier ben ik, hier!’’
- Heer, help ons en red ons.
Heer, maak ons gelukkig!
Wij bidden om vrede en geluk
voor alle mensen die naar de tempel komen
omdat ze vertrouwen op de Heer. - En ik denk:
Een mens is niet belangrijk,
en toch denkt u aan hem.
Een mens is maar klein,
en toch vergeet u hem niet. - Jezus zei: ‘Jij gelooft in mij omdat je mij gezien hebt. Vanaf nu zullen mensen in mij geloven zonder dat ze mij zien. En God zal hen gelukkig maken.’
- Stel dat iemand per ongeluk iets verkeerds doet, iets dat de Heer verboden heeft. Dan is die persoon schuldig. Ook al doet hij het per ongeluk, hij is toch schuldig.
- Je weet toch dat ik mijn Vader om hulp kan vragen? Dan zou hij mij meteen een enorm leger van engelen sturen.
- Vergeet die verkeerde ideeën, en denk toch eens na! Sommigen van jullie snappen werkelijk niet hoe machtig God is. Jullie zouden je allemaal moeten schamen.
- Jullie hebben Jezus Christus nooit gezien, en toch houden jullie van hem. Jullie zien hem ook nu niet, en toch vertrouwen jullie op hem. Ja, jullie juichen van hemelse vreugde! Want jullie weten, dat jullie gered zullen worden omdat jullie geloven.
- God zorgt ervoor dat alles op de juiste tijd gebeurt. En hij heeft de mensen geleerd om dat te begrijpen. Toch begrijpt een mens nooit helemaal wat God doet.
- Als je God toch iets belooft, dan moet je het ook doen. En je moet het snel doen. God houdt niet van mensen die iets beloven en het niet doen. Houd je dus aan je belofte.
- Ik zal jullie vertellen wat jullie verkeerd gedaan hebben. Jullie zijn moordenaars, je handen zijn rood van het bloed. Toch kunnen ze weer zo wit worden als sneeuw, zo wit als witte wol.
- Toch waren er ook mensen die wel in hem geloofden. Zij mochten kinderen van God worden.
- Toch zal de Heer op jullie wachten. Hij wacht totdat hij weer goed voor jullie kan zijn. Hij wacht totdat hij weer van jullie kan houden. Want de Heer is een rechtvaardige God. En iedereen die op hem vertrouwt, zal gelukkig zijn.
- Wees dus niet bang, ook niet voor de beschuldigingen van ongelovigen. Als je lijdt omdat je Gods wil doet, ben je juist gelukkig.
- Spreek mijn naam niet zomaar uit, zonder nadenken. Als iemand dat toch doet, zal ik hem straffen.
- Wie is dan die grote koning?
Het is de machtige Heer.
Hij is die grote koning! - Weduwen mag je niet slecht behandelen, en ook kinderen zonder vader niet. Als je dat toch doet en als ze mij dan om hulp vragen, zal ik naar hen luisteren. Dan zal ik kwaad worden en jullie doden. Dan hebben jullie eigen vrouwen geen man meer. En dan hebben jullie eigen kinderen geen vader meer.
- Misschien zijn er straks geen vijgen meer,
misschien geen olijven of druiven.
Misschien mislukt de graanoogst,
of gaan de schapen dood, of de koeien.
Toch zal ik dan juichen van blijdschap.
Want ik weet dat de Heer mij redt! - Toen zei Jezus tegen haar: ‘Denk aan wat ik je gezegd heb! Als je gelooft, zul je Gods hemelse macht zien.’
- Want door die moeilijkheden wordt jullie geloof getest, en leren jullie om vol te houden. Dat weten jullie toch?
- Abba, Vader, voor u is alles mogelijk. Houd toch dit zware lijden bij mij weg! Maar doe alleen wat u wilt, niet wat ik wil.
- Ik ben jullie Heer en jullie meester, en toch heb ik jullie voeten gewassen. Daarom moeten jullie ook elkaars voeten wassen.
- Mussen kosten bijna niets. Je hebt er al vijf voor een paar cent. En toch vergeet God geen enkele mus. Jullie zijn voor God veel belangrijker dan mussen. God weet zelfs hoeveel haren jullie op je hoofd hebben. Je hoeft dus niet bang te zijn.
- Ik ben niet bang,
ook niet als een heel leger mij aanvalt.
Ik blijf op de Heer vertrouwen,
ook als de strijd begint. - Blijf toch wakker! Bid God om kracht, zodat je geen verkeerde keuze maakt. Want jullie willen wel het goede kiezen, maar jullie zijn zwak.
- Vrienden, jullie moeten nu eens kritisch naar jezelf kijken! Stel jezelf deze vraag: ‘Leef ik echt als een gelovige?’ Jullie zijn er toch zeker van dat Jezus Christus in jullie allemaal aanwezig is? Nou, hij is beslist niet aanwezig in degenen die niet als gelovigen leven!
- Maar na lange tijd zullen jullie toch de Heer, jullie God, weer gaan zoeken. En als je hem zoekt met je hele hart, dan zul je hem vinden.
- Heer, mijn God, u brengt licht in mijn leven.
U helpt me als ik het moeilijk heb. - Toch is Jezus Christus juist voor mij heel goed geweest. Ik was de eerste aan wie hij liet zien hoe groot zijn geduld is. Zo werd ik een voorbeeld van de redding die God geeft aan iedereen die gelooft. Want wie gelooft in Jezus Christus, zal het eeuwige leven krijgen.
- U bent altijd goed geweest voor uw volk.
Wees dan nu ook goed voor mij.
Toen ik jong was,
heb ik veel verkeerd gedaan.
Heer, vergeet het!
Denk daar niet meer aan.
U bent toch goed en trouw? - Jullie weten toch dat de Heer voor altijd regeert?
Hij heeft de hele aarde gemaakt. Hij wordt nooit moe, hij blijft altijd sterk. Niemand is zo wijs als hij. - Maar de Heer zegt: ‘Jeruzalem, ik heb je naam in mijn hart bewaard. Ik zal altijd aan je denken. Een moeder zorgt toch ook goed voor het kind dat ze in haar buik gedragen heeft? Ze vergeet haar kind nooit. En zelfs al zou een moeder haar kind vergeten, ik zal jou nooit vergeten!’
- De Heer zegt: ‘Volk van Israël, denk eens na over hoe jullie leven. Denk eens aan de wet die ik jullie lang geleden gaf. Ik heb jullie de weg gewezen. Ik beloofde dat jullie in vrede zouden leven als jullie het goede zouden doen. Maar jullie zeiden: ‘Dat doen we niet.’’
- Jullie weten dat jullie samen de kerk van God vormen, en dat de Geest van God bij jullie is.
- Heer, u bent onze vader, u hebt ons gemaakt! U hebt ons gevormd, zoals een pottenbakker iets moois vormt uit klei.
- Uit één mond komen dus mooie woorden, maar ook afschuwelijke woorden. Dat is niet goed, vrienden!
- Hoe een mens van binnen is, dat weet alleen de geest van die persoon. En net zo weet alleen de Geest van God wat God denkt.
- Ik heb ook de mensen gemaakt. De mensen kunnen daarom geen kritiek op mij hebben. Klei zegt toch ook niet tegen de pottenbakker: ‘Wat maak jij eigenlijk?’ Of: ‘Dat vind ik niet mooi!’
- Kijk eens naar de vogels. Ze werken niet op het land en ze hebben geen kelder of schuur. God geeft ze te eten. En jullie zijn voor hem veel belangrijker dan de vogels.
- Mussen kosten bijna niets, je hebt er al twee voor een paar cent. Toch valt er dankzij de macht van God, jullie Vader, geen mus zomaar dood op de grond. God weet zelfs hoeveel haren je op je hoofd hebt. Je hoeft dus niet bang te zijn. Jullie zijn voor God veel belangrijker dan mussen.
- Kijk eens naar de vogels in de lucht. Ze werken niet op het land en ze bewaren geen graan in een schuur. Jullie Vader in de hemel geeft ze te eten. En jullie zijn voor hem veel belangrijker dan de vogels.
- Jullie moeten het anders doen dan jullie voorouders! Ook naar hen heb ik profeten gestuurd. Die profeten zeiden tegen jullie voorouders dat ze beter moesten gaan leven. En dat ze weer moesten gaan doen wat ik wilde. Maar ze hebben niet geluisterd.
- De Heer is goed voor mij,
zolang ik leef.
Dat weet ik zeker. - Daarom betaal je ook belasting. De mensen die belasting ophalen, staan in dienst van God.
- Als jullie niet naar mij luisteren en geen eerbied voor mij hebben, dan zal ik jullie straffen. Ik zal jullie straffen en ongelukkig maken. En ik zal ook jullie kinderen straffen. Ja, ik zal jullie zeker straffen, want jullie willen toch niet luisteren! Ik zal het afval van jullie offers in je gezicht gooien, en jullie wegjagen uit mijn tempel.
- Jullie moeten het heel anders doen. Breng maar eens een tiende deel van jullie oogst naar de tempel, zodat de priesters weer te eten hebben. Dan zullen jullie zien dat ik jullie beloon!
Dan zal ik weer water uit de hemel laten stromen. Ik zal jullie weer een grote oogst geven. - Abrahams vrouw Sara kon geen kinderen krijgen en Abraham was al oud. Maar omdat Abraham een groot geloof had, kon hij toch vader worden. Want God had hem nakomelingen beloofd, en Abraham vertrouwde op God.
- De Heer zegt: ‘Luister, Betlehem in Efrata. Jij bent één van de kleinste steden van Juda. Toch zal er uit Betlehem iemand komen die namens mij leider zal zijn van Israël. Hij zal afstammen van een heel oude familie.’
- Maar Petrus zei: ‘Ananias, je hebt geluisterd naar Satan en je hebt de heilige Geest bedrogen. Want je deed alsof je de hele opbrengst gaf. Waarom heb je dat gedaan? Je had je land gewoon voor jezelf kunnen houden. Of je had het geld voor jezelf kunnen gebruiken. Maar nu ben je oneerlijk geweest, en niet tegen de mensen, maar tegen God!’
Gerelateerde onderwerpen
Geloof
Daarom zeg ik: Als...
Jezus
Jezus keek hen aan...
Vreugde
En wees altijd blij!...
Zegen
De Heer zal jullie...
Redding
Hij is de redder...
Zonde
Jullie weten dat slechte...
Bijbeltekst van de dag
En ik denk:Een mens is niet belangrijk,
en toch denkt u aan hem.
Een mens is maar klein,
en toch vergeet u hem niet.