Alleen bij hem ben ik veilig. Hij redt mij altijd, hij beschermt me. Er zal mij geen kwaad overkomen. | Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, ik zal niet wankelen. |
Bij hem ben ik veilig. Hij redt mij altijd, hij beschermt me. Er zal mij geen kwaad overkomen. | Hij alleen is mijn rots en mijn redding, mijn burcht, nooit zal ik wankelen. |
Bergen kunnen van plaats veranderen en heuvels kunnen verdwijnen. Maar mijn liefde voor jou zal nooit verdwijnen. Mijn belofte van vrede geldt voor altijd. Dat zeg ik omdat ik van je houd. | Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en mijn vredesverbond is onwankelbaar – zegt de HEER, die zich over je ontfermt. |
De Heer zorgt ervoor dat jou niets overkomt. Hij beschermt je, hij slaapt niet. | Hij zal je voet niet laten wankelen, Hij zal niet sluimeren, je wachter. |
Er zal hun geen kwaad overkomen. Hun goedheid wordt nooit vergeten. | De rechtvaardige komt nooit ten val, men zal hem eeuwig gedenken. |
Wij geloven dat God ons zal redden. Aan dat geloof moeten we vasthouden, zonder te twijfelen. Want God zal doen wat hij beloofd heeft. Daar kunnen we op vertrouwen. | Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw. |
God is heel goed voor jullie! Hij heeft jullie uitgekozen, zodat jullie samen met Christus eeuwig zullen leven. Eerst moeten jullie nog een korte tijd lijden. Maar straks zal hij jullie sterk, machtig en krachtig maken. | Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, die u geroepen heeft om in Christus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister, Hij zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet zult wankelen. |
Blijf opletten! Want jullie weten niet wanneer jullie Heer zal komen. | Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. |
Of wanneer je over gloeiende kolen loopt. Dan zullen je voeten helemaal verbranden! | Of als hij over gloeiende kolen loopt, brandt hij dan zijn voeten niet? |
Ik ben wanhopig, Heer! Daarom roep ik naar u. Heer, hoor mijn stem, luister naar mij, hoor hoe ik smeek! | Uit de diepte roep ik tot u, HEER, Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade. |
Als je lang op iets moet wachten, word je wanhopig, maar als je krijgt waar je naar verlangde, word je gelukkig. | Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom. |
Met heel mijn hart verlang ik naar u, u bent de God die leven geeft. Wanneer zal ik weer bij u zijn? | Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God, wanneer mag ik nader komen en voor God verschijnen? |
Stel dat je van tevoren weet wanneer er een dief komt. Dan blijf je wakker en zorg je ervoor dat die dief niet bij je kan inbreken. Maar jullie weten niet wanneer de Mensenzoon komt. Dus moeten jullie altijd klaarstaan. Onthoud dat goed! | Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht. |
Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. | Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde. |
Want wat de Heer zegt, is waar. Alles wat hij doet, is goed. | Oprecht is het woord van de HEER, alles wat Hij doet is betrouwbaar. |
Ik zal voor u juichen en zingen, want u zult mij bevrijden. | Mijn lippen zullen juichen wanneer ik voor U zing, ik zal jubelen omdat U mij hebt verlost. |
Want Jezus Christus blijft dezelfde, vroeger, nu, en altijd. | Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid! |
Zoek je geluk bij de Heer, want hij zal je alles geven wat je vraagt. | Zoek je geluk bij de HEER, Hij zal geven wat je hart verlangt. |
Vertrouw op hem als het leven zwaar is, want hij zal voor je zorgen. | Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart. |
Jullie noemen mij ‘meester’ en ‘Heer’. En dat is goed, want dat ben ik. | Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. |
Dank de Heer, want hij is goed. Zijn liefde blijft altijd bestaan. | Loof de HEER, want Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw. |
Want de Heer is goed voor zijn volk, hij laat zijn dienaren overwinnen. | Ja, de HEER vindt vreugde in zijn volk, Hij kroont de vernederden met de zege. |
Laat iedereen de Heer danken, elke dag. Want hij helpt ons, hij redt ons. | Geprezen zij de Heer, dag aan dag, deze God draagt ons en redt ons. sela |
Want alleen in dat licht kunnen goedheid, eerlijkheid en trouw groeien. | Het licht brengt niets dan goedheid voort en gerechtigheid en waarheid. |
Op u vertrouw ik, God. Ik wil voor u zingen, want u hebt beloofd om mij te helpen. Op u vertrouw ik. Ik zal niet bang zijn, want mensen kunnen mij geen kwaad doen. | Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een sterveling mij aandoen? |