DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Zeide'

  • Toen zei God: ‘Er moet licht komen.’ En er kwam licht.
  • Toen hoorde ik de stem van de Heer. Hij zei: ‘Wie zal ik naar mijn volk sturen? Wie kan er namens mij spreken?’ En ik zei: ‘Ik! U kunt mij sturen.’
  • Toen zei Jezus: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God.’
  • Maar Jezus zei: ‘Het echte geluk is voor mensen die luisteren naar God, en doen wat hij wil.’
  • Jezus zei: ‘Als het van mensen afhangt, kan niemand gered worden. Maar het hangt van God af. En dan kan het wel.’
  • Daarna zei Paulus: ‘Johannes doopte de mensen om te laten zien dat ze een nieuw leven begonnen. Maar Johannes zei ook: ‘Geloof in de man die na mij komt.’ En dat is Jezus.’
  • Filippus zei: ‘Heer, laat ons de Vader zien! Dat is voor ons voldoende.’
  • Jezus zei tegen hen: ‘Kom, ga met mij mee. Ik zal jullie leren om mensen te vangen in plaats van vissen.’
  • Jezus zei: ‘Je vraagt of ik iets kan doen? Als je gelooft, kan alles!’
  • Jezus zei tegen hen: ‘Wat ik aan de mensen leer, heb ik niet van mijzelf. Het is de boodschap van God, hij heeft mij gestuurd.’
  • Jezus zei: ‘Ik zal nog maar een korte tijd bij jullie zijn. Daarna ga ik terug naar degene die mij gestuurd heeft.’
  • Jezus zei nog een keer tegen hen: ‘Ik wens jullie vrede. De Vader zelf heeft mij gestuurd. En nu ben ik het die jullie stuurt.’
  • Toen Jezus dat hoorde, zei hij: ‘Een dokter is er niet voor gezonde mensen, maar voor zieke mensen.’
  • En Gods stem klonk uit de hemel: ‘Hij alleen is mijn Zoon. Mijn liefde voor hem is groot.’
  • En de Israëlieten beloofden: ‘Wij zullen de Heer, onze God, dienen. We zullen hem gehoorzamen.’
  • Jezus keek hen aan en zei: ‘Als het van mensen afhangt, kan niemand gered worden. Maar het hangt van God af, en dan kan alles.’
  • Jezus zei verder tegen de leerlingen: ‘Ga de hele wereld door, en vertel het goede nieuws aan iedereen.’
  • Jezus zei: ‘Ik ben de weg. Bij mij is de waarheid, en bij mij is het leven. Je kunt alleen bij de Vader komen als je in mij gelooft.’
  • Toen zei Jezus tegen haar: ‘Denk aan wat ik je gezegd heb! Als je gelooft, zul je Gods hemelse macht zien.’
  • Jezus zei tegen hen: ‘God vraagt maar één ding, namelijk dat jullie in mij geloven. Want God heeft mij gestuurd.’
  • Petrus kwam bij Jezus en zei: ‘Heer, als een andere gelovige mij slecht behandelt, dan moet ik hem vergeven. Maar hoe vaak? Wel zeven keer?’ Jezus zei: ‘Nee, niet zeven keer, maar zeventig maal zeven keer.’
  • Daarna dacht God, de Heer: Het is niet goed dat de mens alleen is. Ik zal iemand maken die bij hem past.
  • Jezus dronk van de wijn, en zei: ‘Mijn werk is klaar.’ Toen boog hij zijn hoofd en stierf.
  • Jezus zei: ‘Dat is goed. Je bent beter geworden dankzij je geloof.’ Op datzelfde moment kon de man weer zien. Hij ging met Jezus mee, op weg naar Jeruzalem.
  • Jezus keek hen aan en zei: ‘Als het van mensen afhangt, kan niemand gered worden. Maar het hangt van God af. En voor God is alles mogelijk.’
  • Jezus zei: ‘Jij gelooft in mij omdat je mij gezien hebt. Vanaf nu zullen mensen in mij geloven zonder dat ze mij zien. En God zal hen gelukkig maken.’
  • Jezus antwoordde: ‘De eerste en belangrijkste regel is deze: «De Heer is je God. Je moet van hem houden met je hele hart, met je hele ziel, en met je hele verstand.»’
  • Hij antwoordde: ‘Stel dat je twee hemden hebt. Geef er dan één aan iemand die helemaal geen hemd heeft. En deel je eten met mensen die honger hebben.’
  • Jezus zei: ‘Vader, vergeef de mensen die mij doden, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden de kleren van Jezus onder elkaar door erom te loten.
  • Jezus zei tegen alle mensen: ‘Als je mijn volgeling wilt zijn, dan mag je niet meer aan jezelf denken. Je moet juist bereid zijn om je leven op te geven, elke dag opnieuw. En je moet met mij meegaan.’
  • Maar de engel zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn, want ik breng jullie goed nieuws. Het hele volk zal daar blij mee zijn.’
  • Jezus ging zitten en riep de twaalf leerlingen bij zich. Hij zei: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet zichzelf op de laatste plaats zetten. En hij moet alle anderen dienen.’
  • Toen zei Jezus: ‘Laat die kinderen bij me komen. Houd ze niet tegen, want Gods nieuwe wereld is er juist voor hen.’
  • Jezus zei tegen Nikodemus: ‘Luister heel goed naar mijn woorden: Je kunt alleen bij Gods nieuwe wereld horen als je op een nieuwe manier geboren wordt.’
  • Jezus zei: ‘Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft. Als je bij mij komt, zul je nooit meer honger hebben. Als je in mij gelooft, zul je nooit meer dorst hebben.’
  • Ook zei hij: ‘Pas op voor het verlangen naar steeds meer bezit. Kijk daarvoor uit. Je kunt heel veel bezitten, maar je leven kun je nooit bezitten.’
  • Maar Jezus antwoordde: ‘In de heilige boeken staat: «Alleen van brood kan een mens niet leven. Maar hij leeft van elk woord dat God spreekt.»’
  • Tijdens het eten nam Jezus een brood. Hij dankte God, brak het brood in stukken en deelde het uit. Hij zei: ‘Kijk, dit is mijn lichaam. Eet ervan.’
  • God zei ook: ‘Alle planten en bomen op aarde zijn voor jullie. Jullie mogen de zaden en de vruchten eten.’
  • Op een dag waren ze allemaal bij elkaar om de Heer te eren. Dat deden ze door te bidden en te vasten. Toen zei de heilige Geest: ‘Barnabas en Saulus moeten weggaan uit Antiochië. Ze moeten het werk gaan doen waarvoor ik hen uitgekozen heb.’
  • Intussen stond de tollenaar helemaal achter in de tempel. Hij durfde zelfs niet omhoog te kijken. Hij huilde en zei: ‘God, ik ben een slecht mens. Heb medelijden met mij.’
  • Maar de jonge man zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Jezus uit Nazaret. Hij is gestorven aan het kruis. Maar hij is opgestaan uit de dood. Hij is niet hier. Kijk, hier heeft hij gelegen.’
  • Dan zegt de heer tegen hem: ‘Uitstekend! Jij bent een goede en trouwe dienaar. Je hebt trouw gezorgd voor een klein bedrag. Daarom krijg je de leiding over grote en belangrijke zaken. Kom nu naar mijn feest.’
  • Jezus riep alle mensen bij zich en ook zijn leerlingen. Hij zei: ‘Als je mijn volgeling wilt zijn, dan mag je niet meer aan jezelf denken. Nee, je moet juist bereid zijn om je leven op te geven en met mij mee te gaan.’
  • Later sprak Jezus opnieuw tegen de mensen. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Als je mij volgt, leef je niet meer in het donker. Dan hoor je bij het licht dat leven geeft.’
  • Maar Jezus zei: ‘Jullie weten best dat God bij de schepping een man en een vrouw maakte. En God zei erbij: ‘Een man blijft niet bij zijn vader en moeder. Hij gaat met zijn vrouw leven en ze worden samen helemaal één.’ Ze zijn niet langer twee, maar ze zijn samen één geheel. En wat God bij elkaar brengt, mag een mens niet scheiden.’
  • Jezus zei tegen hem: ‘Als je volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis. Verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de armen. Dan zul je in de hemel een grote beloning krijgen. Als je alles weggegeven hebt, kom dan terug en ga met mij mee.’
  • Toen vertelde ik u over mijn fouten,
    ik zweeg niet langer over mijn schuld.
    Ik zei eerlijk wat niet goed was,
    en u hebt me alles vergeven.
  • ‘Goed,’ zei de Heer, ‘doe wat je wilt met alles wat Job bezit. Maar hemzelf moet je met rust laten.’
    Toen ging Satan weg.
  • De Heer zegt: ‘Mijn volk heeft mij niet om raad gevraagd, maar toch ben ik er voor hen. Mijn volk bidt niet tot mij, maar toch zeg ik tegen hen: ‘Hier ben ik, hier!’’