Maar de Heer is trouw, Hij zal u kracht geven en u tegen het kwaad beschermen. | But the Lord is faithful, who shall stablish you, and keep you from evil. |
Besef dus goed: alleen de HEER, uw God, is God en Hij houdt woord; Hij komt zijn beloften na en is trouw aan ieder die Hem liefheeft en die doet wat Hij gebiedt, tot in het duizendste geslacht. | Know therefore that the Lord thy God, he is God, the faithful God, which keepeth covenant and mercy with them that love him and keep his commandments to a thousand generations. |
HEER, U bent mijn God. Hoog zal ik U prijzen, uw naam loven. Want wonderbaarlijk zijn uw daden, sinds mensenheugenis hebt U uw plannen uitgevoerd, trouw en betrouwbaar. | O Lord, thou art my God; I will exalt thee, I will praise thy name; for thou hast done wonderful things; thy counsels of old are faithfulness and truth. |
De HEER bewijst zijn liefde: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen einde. Elke morgen schenkt Hij nieuwe weldaden. – Veelvuldig blijkt uw trouw! | It is of the Lord's mercies that we are not consumed, because his compassions fail not. They are new every morning: great is thy faithfulness. |
Trouw is voor de mens het hoogste goed, je kunt beter arm dan onbetrouwbaar zijn. | The desire of a man is his kindness: and a poor man is better than a liar. |
Hij zal je voet niet laten wankelen, Hij zal niet sluimeren, je wachter. | He will not suffer thy foot to be moved: he that keepeth thee will not slumber. |
Leg je last op de HEER en Hij zal je steunen, nooit zal Hij dulden dat een rechtvaardige ten val komt. | Cast thy burden upon the Lord, and he shall sustain thee: he shall never suffer the righteous to be moved. |
De HEER zelf gaat voor je uit, Hij zal je bijstaan en geen moment van je zijde wijken. Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen. | And the Lord, he it is that doth go before thee; he will be with thee, he will not fail thee, neither forsake thee: fear not, neither be dismayed. |
U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn. God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: Hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan. | There hath no temptation taken you but such as is common to man: but God is faithful, who will not suffer you to be tempted above that ye are able; but will with the temptation also make a way to escape, that ye may be able to bear it. |
Allen die Hem aanroepen is de HEER nabij, die Hem roepen in vast vertrouwen. | The Lord is nigh unto all them that call upon him, to all that call upon him in truth. |
De HEER zal mij altijd beschermen. HEER, uw trouw duurt eeuwig, laat het werk van uw handen niet los. | The Lord will perfect that which concerneth me: thy mercy, O Lord, endureth for ever: forsake not the works of thine own hands. |
Loof de HEER, want Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw. | O give thanks unto the Lord; for he is good; for his mercy endureth for ever. |
Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” | His lord said unto him, Well done, thou good and faithful servant: thou hast been faithful over a few things, I will make thee ruler over many things: enter thou into the joy of thy lord. |
Maar ik, ik zal uw sterkte roemen, in de morgen uw trouw bezingen: U bent voor mij altijd een burcht geweest, een toevlucht in tijden van nood. | But I will sing of thy power; yea, I will sing aloud of thy mercy in the morning: for thou hast been my defence and refuge in the day of my trouble. |
Wie eerlijk leeft, heeft zijn onkreukbaarheid als gids, wie onbetrouwbaar is, gaat aan zijn oneerlijkheid ten onder. | The integrity of the upright shall guide them: but the perverseness of transgressors shall destroy them. |
Maar de HEER is trouw aan wie Hem vrezen, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hij doet recht aan de kinderen en kleinkinderen van wie zich houdt aan zijn verbond en naar zijn geboden leeft. | But the mercy of the Lord is from everlasting to everlasting upon them that fear him, and his righteousness unto children's children; To such as keep his covenant, and to those that remember his commandments to do them. |
Hij die u roept is trouw en komt zijn belofte na. | Faithful is he that calleth you, who also will do it. |
Bij een roddelaar is een geheim niet veilig, wie betrouwbaar is, hult zich in zwijgen. | A talebearer revealeth secrets: but he that is of a faithful spirit concealeth the matter. |
Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. | Behold, the eye of the Lord is upon them that fear him, upon them that hope in his mercy. |
Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volkomen zijn. | Hitherto have ye asked nothing in my name: ask, and ye shall receive, that your joy may be full. |
Elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij Hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen. | Every good gift and every perfect gift is from above, and cometh down from the Father of lights, with whom is no variableness, neither shadow of turning. |
U, Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die U aanroept. | For thou, Lord, art good, and ready to forgive; and plenteous in mercy unto all them that call upon thee. |
‘Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘Ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.’ | I am Alpha and Omega, the beginning and the ending, saith the Lord, which is, and which was, and which is to come, the Almighty. |
Maar U, HEER, zetelt voor eeuwig, uw troon staat vast van geslacht op geslacht. | Thou, O Lord, remainest for ever; thy throne from generation to generation. |
Wie dorst had, gaf Hij te drinken, wie honger had, volop te eten. | For he satisfieth the longing soul, and filleth the hungry soul with goodness. |