Haat brengt ruzie voort, liefde dekt alle fouten toe. | Haat veroorzaakt ruzies, maar liefde vergeeft alles. |
Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze Mij eerder haatte dan jullie. | Jezus zei: "Jullie zullen worden gehaat door de mensen die niet in Mij geloven. Bedenk dan dat ze Mij óók hebben gehaat." |
Wie vermaning liefheeft, wil graag leren, wie berispingen haat is dom. | Je bent verstandig als je naar een waarschuwing luistert. Maar als je dat niet doet, ben je onverstandig. |
Wie heimelijk haat is een huichelaar, wie openlijk lastert een dwaas. | Als je verbergt dat je iemand eigenlijk niet mag, ben je schijnheilig. Als je slechte dingen over andere mensen rondvertelt, ben je een dwaas. |
Wie ontzag heeft voor de HEER, haat het kwaad. Ik verafschuw trots en hoogmoed, valsheid en leugens. | Diep ontzag voor de Heer hebben, betekent: ver weg blijven van het kwaad, van trots en van misdaad. Ik haat ook alle leugens. |
U die de HEER bemint: haat het kwade. Hij behoedt het leven van wie Hem trouw zijn, uit de greep van de goddelozen bevrijdt Hij hen. | Als je van de Heer houdt, haat dan het kwaad. Hij beschermt zijn vrienden. Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken. |
Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief,’ maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft. | Als je zegt dat je van God houdt, maar een hekel hebt aan een broeder of zuster, dan ben je een leugenaar. Want als je niet houdt van je broeder of zuster die je kunt zien, hoe kun je dan houden van God die je niet kunt zien? |
Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je. Blijf geen wraakzucht of wrok koesteren, maar heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER. | Jullie mogen elkaar niet haten. Als iemand verkeerd doet, moeten jullie hem openlijk bestraffen en ervoor zorgen dat het weer goed komt. Jullie mogen hem niet zijn gang laten gaan. Jullie mogen niet zelf wraak nemen en niemand van je volk haten. Maar jullie moeten van de andere mensen net zo veel houden als van jezelf. Ik ben de Heer. |
Bedriegers zijn de HEER een gruwel, betrouwbare mensen zijn Hem welgevallig. | De Heer haat het als mensen liegen. Maar Hij is blij met mensen die te vertrouwen zijn. |
De praktijken waartoe de aardse begeerte aanzet zijn bekend: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, afgunst, bras- en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen. Ik herhaal de waarschuwing die ik u al eerder gaf: wie zich aan deze dingen overgeven, zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God. | Het is duidelijk wat verlangens van het 'ik' zijn: verkeerde dingen doen op het gebied van seks, er maar op los leven, afgoden aanbidden, toverij, haat, ruzie, jaloersheid, driftbuien, egoïsme, verdeeldheid, boosheid, moord, dronkenschap, wilde feesten en meer van dat soort dingen. Ik waarschuw jullie hiervoor, zoals ik al eerder heb gedaan. Want mensen die deze dingen blijven doen, zullen niet in het Koninkrijk van God komen. |