Bijbelteksten over 'Wacht'
- Wacht op de HEER,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de HEER. - In de morgen, HEER, hoort U mijn stem,
in de morgen wend ik mij tot U en wacht. - Blijf kalm en wacht op de HEER,
erger je niet aan wie slaagt in het leven,
aan wie met listen te werk gaat. - En toch wacht de HEER op het ogenblik
dat Hij jullie genadig kan zijn;
toch zal Hij zich oprichten
om zich over jullie te ontfermen.
Want de HEER is een God van recht.
Gelukkig de mens die op Hem wacht. - Wie kwaad smeedt is een en al bedrog,
vreugde wacht hem die vrede zoekt. - De HEER behoedt je voor alle kwaad,
Hij waakt over je leven,
de HEER houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid. - Er wacht het volk van God dus nog steeds een sabbatsrust. Want wie Gods rust is binnengegaan, vindt rust na zijn werk zoals God na het zijne.
- De HEER zei tegen Mozes: ‘Kom naar Mij toe, de berg op, en wacht daar; dan zal Ik je de stenen platen geven waarop Ik de wetten en geboden heb geschreven om het volk te onderrichten.’
- Kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden.
- Wie zijn tong in toom houdt, waakt over zichzelf,
wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf. - De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt.
- Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de erekrans van de gerechtigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst hebben uitgezien.
- Luister. Nu ik de weg moet gaan die ieder mens wacht, moet u tot in het diepst van uw hart beseffen dat geen van de beloften die de HEER, uw God, u heeft gedaan, onvervuld is gebleven. Hij heeft ze alle gestand gedaan en er niet één onvervuld gelaten.
- Hij zal je voet niet laten wankelen,
Hij zal niet sluimeren, je wachter. - Ik zie uit naar de HEER,
mijn ziel ziet uit naar Hem
en verlangt naar zijn woord. - Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar in wezen roofzuchtige wolven zijn.
- Als de HEER het huis niet bouwt,
vergeefs zwoegen de bouwers;
als de HEER de stad niet bewaakt,
vergeefs doet de wachter zijn ronde. - De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; Hij heeft alleen maar geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.
- Hoe welkom is de vreugdebode
die over de bergen komt aangesneld,
die vrede aankondigt en goed nieuws brengt,
die redding aankondigt en tegen Sion zegt:
‘Je God is koning!’ - Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht. Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’