Jullie zullen mij zoeken. En als je mij zoekt met heel je hart, zul je mij vinden. | Dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart. |
De Heer helpt jullie zolang jullie op hem vertrouwen. Als jullie hem zoeken, zal hij zorgen dat jullie hem vinden. Maar als jullie hem in de steek laten, dan zal hij jullie ook in de steek laten. | De Here is met u, zolang gij met Hem zijt; indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; maar indien gij Hem verlaat, zal Hij u verlaten. |
Vraag altijd hulp aan de Heer, hij is machtig. Blijf steeds dicht bij hem. | Vraagt naar de Here en zijn sterkte, zoekt zijn aangezicht bestendig. |
God, u bent mijn God! Ik zoek u, met heel mijn hart verlang ik naar u, mijn hele lichaam verlangt naar u. Om mij heen is het dor en droog, nergens vind ik water. | O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik, mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht naar U, in een dor en dorstig land, zonder water. |
Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. | Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. |
Zoek je geluk bij de Heer, want hij zal je alles geven wat je vraagt. | Verlustig u in de Here; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. |
Mensen die hem kennen, mogen op hem vertrouwen. Mensen die hem zoeken, laat hij niet alleen. | Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here. |
Ik riep de Heer, en hij gaf mij antwoord. Ik was doodsbang, en hij heeft mij bevrijd. | Ik zocht de Here en Hij antwoordde mij, Hij redde mij uit al mijn verschrikkingen. |
Volk van Israël! Zoek de Heer, want nu kun je hem nog vinden. Roep de Heer, hij is niet ver weg. | Zoekt de Here, terwijl Hij Zich laat vinden; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. |
De Heer zegt: ‘Mijn volk heeft mij niet om raad gevraagd, maar toch ben ik er voor hen. Mijn volk bidt niet tot mij, maar toch zeg ik tegen hen: ‘Hier ben ik, hier!’’ | Te raadplegen was Ik voor hen die naar Mij niet vroegen, te vinden voor hen die Mij niet zochten; Ik zeide tot een volk dat mijn naam niet aanriep: Hier ben Ik, hier ben Ik. |
Vraag altijd hulp aan de Heer, hij is machtig. Blijf steeds dicht bij hem. | Vraagt naar de Here en zijn sterkte, zoekt zijn aangezicht bestendig. |
Dit zegt God, de Heer, tegen het volk van Israël: ‘Als jullie mij zoeken, zullen jullie leven.’ | Want zo zegt de Here tot het huis Israëls: Zoekt Mij en leeft. |
Heer, u weet alles van mij, u kent mij. U weet waar ik ben, en u weet waar ik heen ga. U weet wat ik denk, ook al bent u ver weg. | Here, Gij doorgrondt en kent mij; Gij kent mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachten. |
Want ik, de Mensenzoon, ben gekomen om mensen te redden die verkeerde dingen doen. | Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden. |
Leeuwen kunnen doodgaan van de honger, maar mensen die hulp vragen aan de Heer, zullen altijd genoeg te eten hebben. | Jonge leeuwen lijden ontbering en honger, maar wie de Here zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. |
Gelukkig zijn mensen die altijd denken aan de woorden van de Heer, die hem zoeken met heel hun hart. | Welzalig zij, die zijn getuigenissen bewaren, die Hem van ganser harte zoeken. |
Doe wat goed is, en niet wat slecht is. Want dan zullen jullie echt leven. Jullie zeggen vaak: ‘God is bij ons.’ Maar alleen als jullie doen wat goed is, zal de Heer, de machtige God, echt bij jullie zijn. | Zoekt het goede en niet het kwade, opdat gij leeft en aldus de Here, de God der heerscharen, met u zij, gelijk gij zegt. |
Dat laat zien dat Henoch geloofde. Want om bij God te kunnen komen, moet je geloven dat God bestaat. En dat hij je zal belonen als je hem echt zoekt. | Maar zonder geloof is het onmogelijk (Hem) welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken. |
Een man die de juiste vrouw gevonden heeft, is gelukkig. De Heer is goed voor hem. | Wie een vrouw vond, heeft iets goeds gevonden en gunst van de Here verworven. |
Net zoals honing goed is voor je lichaam, zo is wijsheid goed voor je leven. Want wijsheid geeft je een toekomst, door wijsheid zul je lang leven. | Erken, dat de wijsheid zó is voor uw ziel. Als gij haar gevonden hebt, dan is er toekomst en uw verwachting wordt niet afgesneden. |
Ten slotte nog dit: Blijf op de Heer vertrouwen. Hij zal jullie steunen met zijn grote macht. | Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. |
Als ik blijf denken aan uw woorden, zal mijn leven niet moeilijk zijn. | Dan zal ik wandelen op ruime baan, want ik zoek uw bevelen. |
Met heel mijn hart verlang ik naar u, u bent de God die leven geeft. Wanneer zal ik weer bij u zijn? | Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik komen en voor Gods aangezicht verschijnen? |
Luister daarom naar mijn woorden: Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. | En Ik zeg u: Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. |
Maar sommigen van jullie zijn trouw aan de Heer en leven volgens zijn wetten. Zij moeten zich alleen op hem richten, en goed en eenvoudig proberen te leven. Misschien zullen ze dan veilig zijn op de dag van de Heer. | Zoekt de Here, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des Heren. |