Daarom heb ik een behagen in zwakheden, in smadelijke behandelingen, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus' wil. Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig. | Therefore I take pleasure in infirmities, in reproaches, in necessities, in persecutions, in distresses for Christ's sake: for when I am weak, then am I strong. |
Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen. | And he said unto me, My grace is sufficient for thee: for my strength is made perfect in weakness. Most gladly therefore will I rather glory in my infirmities, that the power of Christ may rest upon me. |
Bezwijkt mijn lichaam en mijn hart, dan is God de rots van mijn hart en voor eeuwig mijn deel. | My flesh and my heart faileth: but God is the strength of my heart, and my portion for ever. |
Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft. | He giveth power to the faint; and to them that have no might he increaseth strength. |
Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u. | Casting all your care upon him; for he careth for you. |
Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. | Come unto me, all ye that labour and are heavy laden, and I will give you rest. |
En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. | Likewise the Spirit also helpeth our infirmities: for we know not what we should pray for as we ought: but the Spirit itself maketh intercession for us with groanings which cannot be uttered. |
Alle dingen kan ik aan door Christus, Die mij kracht geeft. | I can do all things through Christ which strengtheneth me. |
Waak en bid, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. | Watch and pray, that ye enter not into temptation: the spirit indeed is willing, but the flesh is weak. |
Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en liefde en bezonnenheid. | For God hath not given us the spirit of fear; but of power, and of love, and of a sound mind. |
Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde. | For we have not an high priest which cannot be touched with the feeling of our infirmities; but was in all points tempted like as we are, yet without sin. |
Een blij hart bevordert de genezing, maar een neerslachtige geest doet de beenderen verdorren. | A merry heart doeth good like a medicine: but a broken spirit drieth the bones. |
Open je mond voor een stomme, voor de rechtszaak van allen die verkwijnen. | Open thy mouth for the dumb in the cause of all such as are appointed to destruction. |
Doe recht aan de geringe en de wees, bewijs de ellendige en de arme gerechtigheid. | Defend the poor and fatherless: do justice to the afflicted and needy. |
Watervloed roept tot watervloed, terwijl Uw waterkolken bruisen; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heen gegaan. | Deep calleth unto deep at the noise of thy waterspouts: all thy waves and thy billows are gone over me. |