Bijbelteksten over Goedheid

«»

• Maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.
  Efeziërs 4:32vergevingmedelevenverzoening
• Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof.
  Galaten 6:10vriendelijkheidnaastegeloof
• De HEERE is goed,
  Hij is tot een vesting op de dag van de benauwdheid.
  Hij kent hen die tot Hem hun toevlucht nemen.
  Nahum 1:7beschermingveiligheidvertrouwen
• Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
  Romeinen 12:21kwaadoverwinnenafgoden
• De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen,
  goedertieren in al Zijn werken.
  Psalm 145:17betrouwbaarheidrechtvaardigheidtrouw
• Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE
  zou zien in het land van de levenden,
  ik was vergaan.
  Psalm 27:13vertrouwen
• De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Daartegen richt de wet zich niet.
  Galaten 5:22-23wetGeestzegen
• Laat de liefde ongeveinsd zijn. Heb een afkeer van het kwade en houd vast aan het goede.
  Romeinen 12:9liefdekwaad
• Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen bouwen op.
  1 Korintiërs 10:23wetrechtvaardigheidvoedsel
• En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk.
  2 Korintiërs 9:8zegenpiekerenwerken
• En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen.
  2 Petrus 1:5-7geloofzelfbeheersingrelaties
• En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.
  Matteüs 5:15-16evangelisatieaanbiddinglicht
• Vertrouw op de HEERE en doe het goede;
  bewoon de aarde en voed u met trouw.
  Psalm 37:3vertrouwenveiligheid
• Het verlangen van de mens is zijn goedertierenheid,
  maar een arme is beter dan een leugenachtige man.
  Spreuken 19:22betrouwbaarheidgeldarmoede
• Wees dan barmhartig, zoals ook uw Vader barmhartig is.
  Lucas 6:36naasteVader
• En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het goede?
  1 Petrus 3:13kwaadwerken
• Keer je af van het kwaad en doe het goede;
  zoek de vrede en jaag die na.
  Psalm 34:15kwaadvredeafgoden
• Denk aan Uw barmhartigheid, HEERE, en Uw goedertierenheid,
  want die zijn van eeuwigheid.
  Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd of aan mijn overtredingen;
  denkt U aan mij naar Uw goedertierenheid,
  omwille van Uw goedheid, HEERE.
  Psalm 25:6-7zondebarmhartigheid
• Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, wat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen.
  Efeziërs 4:29sprekenroddelen
• Zo zegt de HEERE:
  Ga staan op de wegen, en zie,
  vraag naar de aloude paden,
  waar toch de goede weg is, en bewandel die.
  Dan zult u rust vinden voor uw ziel.
  Maar zij zeggen: Wij bewandelen die niet.
  Jeremia 6:16rustziel
• Dwaal niet: slecht gezelschap bederft goede zeden.
  1 Korintiërs 15:33kwaadvriendschap
• Dan zul je gerechtigheid en recht begrijpen,
  en billijkheid, op elk goed spoor.
  Spreuken 2:9rechtvaardigheideerlijkheid
• Want de vrucht van de Geest bestaat in alle goedheid en rechtvaardigheid en waarheid.
  Efeziërs 5:9lichtrechtvaardigheidwaarheid
• Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.
  Titus 2:14offerreinigingzonde
• Evenzo wil ik dat de vrouwen zich tooien met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen, niet met het vlechten van het haar of met goud of parels of kostbare kleren, maar met goede werken, wat bij vrouwen past die belijden godvrezend te zijn.
  1 Timoteüs 2:9-10schoonheidaanbiddingmaterialisme