In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. | In het begin was het Woord er. Het Woord was bij God, en het Woord was God Zelf. |
Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. | Alle dingen zijn door het Woord gemaakt. Werkelijk alles wat er is, bestaat doordat het Woord het heeft gemaakt. |
En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. | Het Licht schijnt in het donker en het donker heeft het niet uitgedoofd. |
Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven. | Maar aan alle mensen die wél in Hem geloven, heeft Hij het recht gegeven om kinderen van God te worden. Ze worden opnieuw geboren. |
En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid. | Het Woord werd een mens en Hij heeft bij ons gewoond. We hebben gezien hoe geweldig en machtig Hij is: Hij, Gods enige Zoon, met dezelfde macht als de Vader, liefdevol, vriendelijk, en vol van waarheid. |
Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard. | Niemand heeft ooit God gezien. Maar zijn Enige Zoon, die helemaal één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is. |
En ik kende Hem niet, maar Hij Die mij gezonden heeft om te dopen met water, Die had tegen mij gezegd: Op Wie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het Die met de Heilige Geest doopt. | Vóórdat dat gebeurde, wist ik nog niet dat Hij het was. Maar toen God mij stuurde om mensen met water te gaan dopen, had Hij tegen mij gezegd: 'De Man op wie je de Heilige Geest ziet komen en op Hem blijven, is de Man die met de Heilige Geest zal dopen.' |