Bijbelteksten over 'Los'
Oordeel niet en u zult niet geoordeeld worden; veroordeel niet en u zult niet veroordeeld worden; laat los en u zult losgelaten worden. | Oordeel niemand. Dan zul jij ook niet geoordeeld worden. Veroordeel niemand. Dan zul jij ook niet veroordeeld worden. Laat los, dan zul jij ook losgelaten worden. |
De HEERE zal Zijn werk voor mij voltooien; Uw goedertierenheid, HEERE, is voor eeuwig; laat de werken van Uw handen niet los. | De Heer zal alles tot een goed einde brengen. Heer, uw liefde duurt voor eeuwig. U laat mij nooit los. |
U bent van Christus losgeraakt, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; en daarmee bent u uit de genade gevallen. | Jullie denken dat jullie kunnen worden vrijgesproken van schuld door je aan de wet van Mozes te houden. Maar dan hebben jullie niets aan Christus! Want Hij vergeeft niet omdat je dat verdient met je goede gedrag, maar omdat je op Hem vertrouwt. |
Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de goddeloosheid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan en dat u elk juk breekt? | Als jullie Mij werkelijk willen dienen, zorg dan voor rechtvaardigheid in het land. Haal het juk waaronder de mensen gebukt gaan, van hun schouders af. Laat de verdrukte mensen vrij. Verbreek elk juk. |
Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom, maar een arme krijgt zelfs geen bedreiging te horen. | Iemand die rijk is, wordt gedwongen om losgeld te betalen voor zijn leven. Een arm mens wordt niet eens bedreigd. |
Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen. | Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om Zich te láten dienen, maar om Zélf te dienen. Hij is gekomen om zijn leven te geven. Zijn leven zal het losgeld zijn waarmee Hij heel veel mensen vrijkoopt. |
Wanneer u aan God een gelofte doet, stel dan niet uit die na te komen, want Hij heeft geen welgevallen aan dwazen. Kom na wat u belooft. | Als je God iets beloofd hebt, doe dan ook zo snel mogelijk wat je hebt beloofd. Want Hij houdt er niet van als mensen niet doen wat ze hebben gezegd. Want dan ben je een dwaas. Wat je beloofd hebt, moet je ook doen. |
Zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen. | Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om Zich te láten dienen, maar om Zélf te dienen. Hij is gekomen om zijn leven te geven voor de mensen. Zijn leven zal het losgeld zijn waarmee Hij heel veel mensen vrijkoopt. |
Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? Of wat zal een mens geven als losprijs voor zijn ziel? | Wat heb je eraan als je alles hebt wat je hebben wil, maar het kost je je leven? En wat kun je geven in ruil voor je leven? |
De HEERE nu is het Die voor u uit gaat. Hij zal met u zijn. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld. | God zal Zelf voor jullie uit gaan. Hij zal met jullie zijn. Hij zal jullie niet in de steek laten. Wees dus niet bang. |
Laat uw handelwijze zonder geldzucht zijn. Wees tevreden met wat u hebt, want Hij heeft Zelf gezegd: Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten. | Wees niet hebzuchtig, maar wees tevreden met wat jullie hebben. Want God heeft gezegd: "Ik zal je nooit in de steek laten. Ik zal je nooit verlaten." |
Wees sterk en moedig, wees niet bevreesd en schrik niet voor hen terug, want het is de HEERE, uw God, Die met u meegaat. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. | Wees vastberaden en vol vertrouwen. Wees niet bang voor hen. Want jullie Heer God zal Zelf met jullie meegaan. Hij zal jullie niet in de steek laten. |
Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven. | Het is duidelijk wat verlangens van het 'ik' zijn: verkeerde dingen doen op het gebied van seks, er maar op los leven, afgoden aanbidden, toverij, haat, ruzie, jaloersheid, driftbuien, egoïsme, verdeeldheid, boosheid, moord, dronkenschap, wilde feesten en meer van dat soort dingen. Ik waarschuw jullie hiervoor, zoals ik al eerder heb gedaan. Want mensen die deze dingen blijven doen, zullen niet in het Koninkrijk van God komen. |
Het strekt een man tot eer zich buiten onenigheid te houden, maar iedere dwaas zal zich er juist in mengen. | Het eert een mens als hij ruzies vermijdt. Maar een dwaas doet met elke ruzie mee. |
En Hij zei: Wat uit de mens naar buiten komt, dat verontreinigt de mens. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid; al deze slechte dingen komen van binnenuit en verontreinigen de mens. | Wat uít je mond komt, maakt je onrein. Want dat komt van binnenuit, uit je hart. Daar vandaan komen de slechte gedachten, verkeerde dingen op het gebied van seks, moord, diefstal, ontrouw aan je man of vrouw, hebzucht, slechtheid, bedrog, gebrek aan zelfbeheersing, roddel, kwaadsprekerij, trots, onverstandigheid. Al die slechte dingen komen van binnenuit naar buiten en maken je onrein. |
En Hij gaf onderwijs op de sabbat in één van de synagogen. En zie, er was een vrouw die achttien jaar lang een geest had die haar ziek maakte en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. En toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tegen haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. En Hij legde de handen op haar en zij werd onmiddellijk weer opgericht en verheerlijkte God. En het hoofd van de synagoge, die verontwaardigd was dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zei tegen de menigte: Er zijn zes dagen waarop men moet werken. Kom dan daarop en laat u genezen, maar niet op de dag van de sabbat. De Heere dan antwoordde hem en zei: Huichelaar, maakt niet ieder van u op de sabbat zijn os of ezel van de voederbak los en leidt hem weg om hem te laten drinken? En moest dan deze vrouw, die een dochter van Abraham is en die de satan, zie, nu achttien jaar gebonden had, niet losgemaakt worden van deze band op de dag van de sabbat? En toen Hij dit zei, stonden al Zijn tegenstanders beschaamd en de hele menigte was blij om alle heerlijke dingen die door Hem gebeurden. | Op een keer was Jezus weer aan het lesgeven in een synagoge. Er was daar ook een vrouw die al 18 jaar een geest van zwakte had. Daardoor was ze helemaal krom gegroeid. Ze kon niet meer rechtop staan. Toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich. En Hij zei tegen haar: "Vrouw, je bent bevrijd van je zwakte." Hij legde haar de handen op. Onmiddellijk ging ze rechtop staan en ze prees God. Maar de leider van de synagoge was boos omdat Jezus dit op de heilige rustdag deed. Hij zei tegen de mensen: "Er zijn zes dagen in de week om te werken. Kom dán om je te laten genezen, maar níet op de heilige rustdag!" Maar de Heer Jezus zei: "Wat ben je toch schijnheilig! Jullie werken zelf óók op de heilige rustdag! Iedereen maakt toch op de heilige rustdag zijn os of zijn ezel los van de voerbak om hem mee te nemen om hem te laten drinken? Deze vrouw, die een dochter van Abraham is, werd al 18 jaar door de duivel gebonden gehouden. Moest ze daar dan niet van losgemaakt worden op de heilige rustdag?" Toen Hij dit zei, schaamden de mensen zich die het er eerst niet mee eens waren dat Jezus de vrouw genas. En iedereen was blij over de geweldige dingen die Hij deed. |
Maar ik, met dankzegging zal ik U offers brengen; wat ik beloofd heb, zal ik nakomen. Het heil is van de HEERE! | Maar ik zal U prijzen. Wat ik U beloofd heb, zal ik ook doen. Want U redt mijn leven. |
Al belegerde mij een leger, mijn hart zou niet vrezen; al brak er een oorlog tegen mij uit, toch vertrouw ik hierop. | Zelfs als er een heel leger op mij af komt, ben ik nog steeds niet bang. Al breekt de strijd tegen mij los, toch blijf ik vertrouwen. |
Dat zij u gezegd hebben dat er in de laatste tijd spotters zullen zijn, die naar hun eigen goddeloze begeerten wandelen. Zij zijn het die scheuringen veroorzaken, natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben. | Ze hebben gezegd dat er aan het eind van de tijd mensen zullen komen die God bespotten. Mensen die er maar op los leven, zonder zich iets van God aan te trekken. Zij zijn het die verdeeldheid veroorzaken in de gemeente. Ze leven niet vanuit de Geest, want ze hebben de Geest niet. |
Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u uzelf onthoudt van de ontucht, en dat ieder van u zijn lichaam weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid, en niet in hartstochtelijke begeerte, zoals de heidenen, die God niet kennen. | God wil dat jullie leven op een manier die bij Hem past. Hij wil daarom dat jullie geen verkeerde dingen meer doen op het gebied van seks, maar dat jullie allemaal op een zuivere en heilige manier met jullie lichaam omgaan. Jullie mogen er niet maar op los leven, zoals de mensen doen die God niet kennen. |
Die, terwijl Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. | Hij was God. Maar Hij vond dat niet zó belangrijk, dat Hij het niet los kon laten. Nee, Hij heeft zelfs al zijn goddelijkheid opgegeven. Hij kwam naar de aarde om een dienaar te worden. Hij werd helemaal mens. En als mens heeft Hij Zichzelf vernederd door God gehoorzaam te zijn tot de dood. Ja, zelfs tot de dood aan een kruis. |
En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam. Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen. Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn. | Van die rib maakte de Heer God een vrouw. Hij bracht haar naar Adam. Toen zei Adam: "Dit is eindelijk iemand die bij mij past! Ze is van mijn eigen vlees en bloed gemaakt. Ik zal haar 'mannin' noemen, omdat ze uit de man gemaakt is." Daarom zal een man weggaan bij zijn vader en moeder en van zijn vrouw houden en trouw aan haar zijn. Vanaf dan zijn ze één geheel. |
Gerelateerde onderwerpen
Betrouwbaarheid
Maar de Heere is...
Jezus
Maar Jezus keek hen...
Angst
Wees niet bevreesd, want...
Seksualiteit
Want dit is de...
Materialisme
Want wij hebben niets...
Offer
Niemand heeft een grotere...
Bijbeltekst van de dag
Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.Willekeurige Bijbeltekst
De HEERE zegene uen behoede u!
De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten
en zij u genadig!
De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u
en geve u vrede!Volgende tekst!Met afbeelding