Heer, u bent mijn God! Ik zal voor u zingen, ik zal vertellen hoe machtig u bent. Want u hebt wonderen gedaan. Alles wat u ooit besloten hebt, dat hebt u ook gedaan. Op u kunnen wij vertrouwen.
De herders gingen terug naar hun schapen. Ze eerden God en dankten hem voor alles wat ze gezien en gehoord hadden. Want alles was precies zoals de engel gezegd had.
Als je God toch iets belooft, dan moet je het ook doen. En je moet het snel doen. God houdt niet van mensen die iets beloven en het niet doen. Houd je dus aan je belofte.
Je kunt pas geloven als je het goede nieuws over Christus gehoord hebt. Maar niet iedereen die het gehoord heeft, wil het geloven. In het boek Jesaja staat: «Heer, wij hebben het nieuws bekendgemaakt, maar veel mensen wilden het niet geloven.»
Mensen die geloven in de Zoon, krijgen het eeuwige leven. Maar mensen die niet in hem willen geloven, krijgen dat eeuwige leven niet. Nee, zij worden voor altijd door God gestraft.
Jullie moeten naar mij luisteren. Dat moeten jullie niet alleen beloven, maar ook echt doen. Misschien krijg ik medelijden, en zal ik mijn plan veranderen. Dan zal ik weer iets op het land laten groeien, en dan hebben jullie weer graan en wijn om te offeren. Want ik ben een goede God. Ik ben vol liefde en geduld. Ik ben trouw, en ik houd er niet van om mensen te straffen.
Want wie in de Zoon gelooft, zal niet veroordeeld worden. Maar de mensen die niet in hem willen geloven, die zijn al veroordeeld. Zij zullen gestraft worden, omdat ze niet willen geloven in de enige Zoon van God.