Maar omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen Gods lof, en de gevangenen luisterden naar hen. | En omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen lofzangen voor God. En de gevangenen luisterden naar hen. |
Ik vaag uw overtredingen weg als een nevel en uw zonden als een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost. | Ik delg uw overtredingen uit als een nevel, en uw zonden als een wolk. Keer tot Mij terug, want Ik heb u verlost. |
Goed en waarachtig is de Here; daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg. Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht, en Hij leert ootmoedigen zijn weg. | Goed en waarachtig is de HEERE, daarom onderwijst Hij zondaars in de weg. Hij leidt zachtmoedigen in het recht, Hij leert zachtmoedigen Zijn weg. |
Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen. | Word op de juiste manier nuchter en zondig niet, want sommigen hebben geen kennis van God. Tot beschaming zeg ik u dit. |
Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden. | Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden. |
Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde. | Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde. |
Zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten. | Zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid. |
En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. | En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. |
De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig! | En de tollenaar bleef op een afstand staan en wilde ook zelfs zijn ogen niet naar de hemel opheffen, maar sloeg op zijn borst en zei: O God, wees mij, de zondaar, genadig. |
Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben. | Ik zeg u dat er evenzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die de bekering niet nodig hebben. |
Alles is schoon aan u, mijn liefste, zonder enig gebrek zijt gij. | Alles aan u is mooi, Mijn vriendin, er is geen enkel gebrek aan u. |
Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. | Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. |
Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem. | Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. |
Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden. | Want zij die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan, en zij die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden. |
Of zal iemand op gloeiende kolen lopen, zonder dat zijn voeten verbranden? | Als iemand op gloeiende kolen loopt, zullen dan zijn voeten niet verbranden? |
Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. | Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is. |
Toen kwam Petrus bij Hem en zeide: Here, hoeveel maal zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal. | Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal. |
Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. | Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. |
Die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen. | Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen. |
Want niet licht zal iemand voor een rechtvaardige sterven – maar misschien heeft iemand nog de moed voor een goede te sterven – God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. | Want bij hoge uitzondering zal iemand voor een rechtvaardige sterven; hoogstens immers heeft iemand de moed om voor de goede mens te sterven. God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. |
Hebt bovenal bestendige liefde jegens elkander, want de liefde bedekt tal van zonden. | Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken. |
Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de Here mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela | Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE. En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Sela |
Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer. | Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht. |
Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien. | Jaag de vrede na met allen, en de heiliging, zonder welke niemand de Heere zal zien. |
Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek der natiën. | Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek voor de natiën. |
Gerelateerde onderwerpen
Zonde
Of weet gij niet...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...
Redding
En de behoudenis is...
Bekering
En mijn volk waarover...
Berouw
En mijn volk waarover...
Vergeving
Wie een overtreding bedekt...