- Al vragen zij niet naar Mij,
toch laat Ik me raadplegen,
en al zoeken ze Mij niet,
toch laat Ik me vinden.
Al roept dit volk mijn naam niet aan,
toch antwoord Ik: ‘Hier ben Ik, hier ben Ik.’ - Behoed dan je tong voor het kwaad,
je lippen voor woorden van bedrog. - God is geen mens, dat Hij zijn woord zou breken
of terug zou komen op zijn besluit.
Zou Hij beloven en niet vervullen,
zijn woord geven en het niet gestand doen? - Als iemand zich verbergt,
zou Ik hem dan niet zien? – spreekt de HEER.
Ben Ik niet overal,
in de hemel en op aarde? – spreekt de HEER. - Wie meent dat hij godsdienstig is, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite.
- En hoe vaak struikelen we niet allemaal! Wie nooit struikelt in het spreken kan zich een volmaakt mens noemen, die in staat is om ook het hele lichaam in toom te houden.
- Elk woord van God is getoetst,
Hij is een schild voor wie bij Hem hun toevlucht zoeken. - Woorden hebben macht over leven en dood,
wie zijn tong koestert, plukt daarvan de vruchten. - Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart,
het is de bron van je leven. - Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan.
Ik geef raad, op jou rust mijn oog. - Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden.
- Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over.
- Leef de geboden, de bepalingen en de wetten die de HEER, uw God, u heeft voorgehouden, zorgvuldig na.
- Staak de strijd, en erken dat Ik God ben,
verheven boven de volken, verheven boven de aarde. - Kom met woorden van berouw en keer terug naar de HEER. Zeg tegen Hem: ‘Vergeef ons al onze misdaden. Neem wat goed is van ons aan. Als offer brengen wij U oprechte woorden.’
- Neem nooit leugens in de mond,
laat geen bedrog over je lippen komen. - Wijs mij uw weg, HEER,
laat mij wandelen op het pad van uw waarheid,
vervul mijn hart met ontzag voor uw naam. - Een zwijgende dwaas houdt men voor wijs,
zolang hij zijn mond houdt, lijkt hij verstandig. - Ik, Ik ben het die jullie troost.
Hoe kun je dan bang zijn voor een sterveling,
voor een mensenkind dat vergaat als gras? - Uit jou, Betlehem in Efrata,
te klein om tot Juda’s geslachten te behoren,
uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen.
Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden,
in de dagen van weleer. - Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden,
roep Hem terwijl Hij nabij is. - Wanneer jullie weggevoerd worden om te worden uitgeleverd, maak je dan vooraf geen zorgen over wat je zult gaan zeggen; zeg wat jullie op dat moment wordt ingegeven, want jullie zijn het niet die dan spreken, maar het is de heilige Geest.
- Juich, vrouwe Sion,
Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht,
bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel,
op een hengstveulen, het jong van een ezelin. - Een mens vindt vreugde in een goedgekozen antwoord,
de juiste woorden op de juiste tijd – hoe voortreffelijk is dat. - Genees mij, HEER, dan zal ik gezond zijn,
red mij, dan zal ik veilig zijn.
U wil ik altijd loven.
