Hij redde ons allemaal uit de macht van het kwaad. En hij bracht ons in de nieuwe wereld van zijn Zoon Christus, van wie hij zo veel houdt. Omdat we bij Christus horen, zijn we gered en zijn onze zonden vergeven.
Jezus zei tegen hem: ‘Als je volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis. Verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de armen. Dan zul je in de hemel een grote beloning krijgen. Als je alles weggegeven hebt, kom dan terug en ga met mij mee.’
De Heer zegt: ‘Luister, Betlehem in Efrata. Jij bent één van de kleinste steden van Juda. Toch zal er uit Betlehem iemand komen die namens mij leider zal zijn van Israël. Hij zal afstammen van een heel oude familie.’
Toen zei de engel tegen Maria: ‘Je hoeft niet bang te zijn, Maria. God heeft je uitgekozen voor iets moois. Je zult zwanger worden en een zoon krijgen. Je moet hem Jezus noemen.’
De zonde van Adam had grote gevolgen: voor alle mensen kwam de dood. De straf voor Adam werd dus de straf voor alle mensen. Maar er is iets gebeurd dat belangrijker is. God heeft ons een groot geschenk gegeven: Jezus Christus. Door die ene mens is God goed voor alle mensen. Dankzij Jezus Christus ziet God ons als goede mensen, ook al hebben we veel fouten gemaakt. Ons leven wordt niet meer bepaald door de zonde van Adam, maar door Gods grote geschenk.
Het menselijk lichaam is één geheel, maar het bestaat uit veel delen. En al die verschillende delen vormen samen dat ene lichaam. Net zo vormen wij samen één lichaam, want we horen allemaal bij Christus.
Dat moest allemaal zo gebeuren, want in het boek van de profeet Jesaja staan deze woorden van God: «Een jonge vrouw die nog maagd is, zal zwanger worden. Ze zal een zoon krijgen, en hij zal Immanuel genoemd worden.» De naam Immanuel betekent: God is bij ons.
Later zullen jullie het helemaal begrijpen. Dat zal gebeuren als de heilige Geest komt. De Vader zal hem als helper naar jullie toe sturen. Dat doet hij voor mij. De heilige Geest zal jullie herinneren aan alles wat ik tegen jullie gezegd heb. En hij zal ervoor zorgen dat jullie het begrijpen.
Terwijl de apostelen nog omhoog stonden te kijken, waren er opeens twee engelen bij hen. Ze hadden witte kleren aan. Ze zeiden: ‘Mannen uit Galilea, jullie moeten niet naar de lucht blijven kijken. Jezus is naar de hemel gegaan, maar hij zal terugkomen op de wolken.’
Daarna zei Paulus: ‘Johannes doopte de mensen om te laten zien dat ze een nieuw leven begonnen. Maar Johannes zei ook: ‘Geloof in de man die na mij komt.’ En dat is Jezus.’
De heilige Geest was in Jezus gekomen. Hij liet Jezus naar de woestijn gaan, weg van de Jordaan. In de woestijn probeerde de duivel om Jezus te laten zondigen. Veertig dagen lang at Jezus niets. Toen de veertig dagen voorbij waren, had hij erge honger.
Toen hij de boot voorbij wilde gaan, zagen de leerlingen hem op het water lopen. Ze dachten dat het een geest was, en schreeuwden het uit van schrik. Alle leerlingen zagen hem en ze waren vreselijk bang. Maar Jezus zei: ‘Rustig maar, ik ben het. Jullie hoeven niet bang te zijn.’
Jezus is hier niet. Hij is opgestaan uit de dood. Weten jullie nog wat hij in Galilea gezegd heeft? Hij zei: ‘Ik, de Mensenzoon, zal door slechte mensen gevangengenomen worden. Ze zullen mij aan het kruis laten sterven. Maar drie dagen later zal ik opstaan uit de dood.’
Het hele volk liet zich dopen. Ook Jezus werd gedoopt. Toen hij na de doop aan het bidden was, ging de hemel open. Uit de hemel kwam de heilige Geest naar Jezus toe, in de vorm van een duif. En Gods stem klonk uit de hemel: ‘Jij alleen bent mijn Zoon. Mijn liefde voor jou is groot.’
Johannes vertelde wat hij gezien had toen hij Jezus doopte. Hij zei: ‘Ik wist eerst niet wie hij was. Maar ik zag dat de heilige Geest uit de hemel naar Jezus toe kwam als een duif, en bij hem bleef. En God had tegen mij gezegd: ‘Jij zult zien dat de heilige Geest uit de hemel naar iemand toe komt, en bij hem blijft. Hij is degene die mensen zal dopen met de heilige Geest.’’
Maar door dit betere offer, het bloed van Christus, worden we ook diep van binnen rein. Christus had Gods eeuwige Geest in zich. En daarom kon hij zichzelf offeren, terwijl hij zelf niets verkeerds gedaan had. Dankzij dat offer kunnen wij op een goede manier leven en de levende God dienen.
Vrouwen, jullie zijn gehoorzaam aan Christus. Wees daarom ook gehoorzaam aan je man. Want een man geeft leiding aan zijn vrouw, zoals Christus, onze redder, leiding geeft aan de kerk.
Dit zegt de Heer: ‘Op de berg Sion moet iedereen juichen! In Jeruzalem moet iedereen vrolijk zijn! Want jullie koning komt eraan. Hij is rechtvaardig, en hij overwint zijn vijanden. Hij is vriendelijk. En hij rijdt op een ezel, op een jonge ezel.’
De engel zei tegen de vrouwen: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Jezus, die aan het kruis gestorven is. Maar hij is hier niet. Want hij is opgestaan uit de dood, zoals hij gezegd heeft. Kom maar kijken, hier heeft hij gelegen.’
We zijn op weg naar Jeruzalem. Daar zal de Mensenzoon uitgeleverd worden aan de priesters en de wetsleraren. Zij zullen besluiten dat hij gedood moet worden. Ze zullen hem uitleveren aan de ongelovigen. Die zullen hem bespotten, en hem met de zweep slaan. Daarna zullen ze hem aan het kruis hangen. Maar drie dagen later zal hij opstaan uit de dood.
Die nakomeling is Jezus. God heeft hem als zijn dienaar uitgekozen. En hij heeft hem eerst naar jullie toe gestuurd. Jezus moest ervoor zorgen dat jullie ophielden met je slechte gedrag. Dan zouden jullie allemaal gelukkig worden.
Vrienden, ik wil jullie vertellen wat er gebeurt met de doden. Mensen zijn verdrietig als er iemand sterft. Maar wij geloven dat Jezus gestorven is en uit de dood is opgestaan. En dus geloven we ook dat God alle gestorven christenen bij zich zal halen. Daarom hoeven jullie niet verdrietig te zijn als er iemand van jullie sterft.
Het is God die zorgt voor zaad om te zaaien en brood om te eten. Hij zal er ook voor zorgen dat jullie meer dan genoeg hebben. En dat jullie steeds meer goeddoen voor anderen.