Elk wapen dat tegen u gesmeed wordt, zal niets uitrichten, en elke tong die zich voor het gericht tegen u keert, zult gij in het ongelijk stellen. Dit is het deel van de knechten des Heren en hun recht van Mijnentwege, luidt het woord des Heren. | Elk wapentuig dat tegen u wordt vervaardigd, zal niets uitrichten, en elke tong die in het gericht tegen u opstaat, zult u schuldig verklaren. Dit is het erfelijk bezit van de dienaren van de HEERE, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE. |
Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de Here. | De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de HEERE hem. |
Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. | Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! |
Open uw mond, oordeel rechtvaardig, verschaf de verdrukte en nooddruftige recht. | Open je mond, oordeel met rechtvaardigheid, en verschaf recht aan de ellendige en de arme. |
Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt. | Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand. |
Werp uw bekommernis op de Here, Hij zal voor u zorgen; Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt. | Werp uw zorg op de HEERE, en Híj zal u onderhouden; Hij zal voor eeuwig niet toelaten dat de rechtvaardige wankelt. |
Maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek. | Laat het recht stromen als water, de gerechtigheid als een altijd stromende beek. |
Leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe. | Leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte, doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de weduwe! |
Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven. | Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven. |
Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan, ook rechtschapenheid, elke goede weg. | Dan zul je gerechtigheid en recht begrijpen, en billijkheid, op elk goed spoor. |
Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen, wanneer gij oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen. | Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. |
Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg. | Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. |
Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek der natiën. | Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek voor de natiën. |
Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der hemelen. | Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen. |
Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God. | Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God. |
Want de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen, en zijn oren tot hun smeking, maar het aangezicht des Heren is tegen hen, die het kwade doen. | Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen. |
Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft. | Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft. |
Beter een weinig met gerechtigheid, dan grote inkomsten met onrecht. | Beter is een weinig met gerechtigheid, dan een veelheid aan inkomsten zonder recht. |
Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid. | En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid. |
Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? | Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? |
Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid. | Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de Wet en de Profeten is getuigd: namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid. |
Met de mond stort de godvergetene zijn naaste in het verderf, maar door kennis worden de rechtvaardigen gered. | De huichelaar richt zijn naaste met zijn mond te gronde, maar door kennis worden de rechtvaardigen gered. |
Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood. | Er is soms een weg die iemand recht schijnt, maar het einde ervan zijn wegen van de dood. |
Beter is het weinige van de rechtvaardige dan de rijkdom van vele goddelozen; want de armen der goddelozen worden verbroken, maar de Here schraagt de rechtvaardigen. | Het weinige dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed van vele goddelozen. Want de armen van de goddelozen worden gebroken, maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen. |
Hij heeft gerechtigheid en recht lief, de aarde is vol van de goedertierenheid des Heren. | Hij heeft gerechtigheid en gericht lief, de aarde is vol van de goedertierenheid van de HEERE. |