Zie, wij gaan naar Jeruzalem en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen; en zij zullen Hem aan de heidenen overleveren om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen; maar op de derde dag zal Hij opgewekt worden.
Wie echter zijn wil niet gekend heeft en dingen gedaan heeft die slagen verdienen, zal met weinig slagen geslagen worden. En van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel toevertrouwd heeft, zal men des te meer eisen.
Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.
En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.
Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent.
Wie is een God als U, Die de ongerechtigheid vergeeft, Die voorbijgaat aan de overtreding van het overblijfsel van Zijn eigendom? Hij zal niet voor eeuwig vasthouden aan Zijn toorn, want Hij vindt vreugde in goedertierenheid.
Maar Hij kent de weg die ik ga. Laat Hij mij beproeven – ik zal er als goud uitkomen. Mijn voet heeft zich aan Zijn spoor gehouden; aan Zijn weg heb ik mij gehouden, ik ben er niet van afgeweken.
En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam.
Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben.