Bijbelteksten over 'Behagen'
- Zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.
- Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing.
- Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn.
- Een dwaas schept geen behagen in inzicht,
maar hierin, dat zijn hart zich bloot geeft. - Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen.
- Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft.
- Mogen de woorden van mijn mond
en de overleggingen van mijn hart
U welgevallig zijn,
o Here, mijn rots en mijn verlosser. - Welaan dan, eet uw brood met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart, want als gij dit doet, dan heeft God dit reeds lang zo gewild.
- Maar zonder geloof is het onmogelijk (Hem) welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.
- Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.
- Zou Ik een welgevallen hebben aan de dood van de goddeloze? luidt het woord van de Here Here. Niet veeleer hieraan, dat hij zich bekere van zijn wegen en leve?
- Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.
- Want de Here heeft een welbehagen in zijn volk,
Hij kroont de ootmoedigen met heil. - Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here,
Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. - En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.
- Want een ogenblik duurt zijn toorn,
een leven lang zijn welbehagen;
des avonds vernacht het geween,
tegen de morgen is er gejuich. - Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!
- Want niet met hun zwaard hebben zij het land verworven,
niet hun arm heeft hen gered,
maar uw rechterhand en uw arm en het licht van uw aanschijn,
omdat Gij in hen een welbehagen hadt. - Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid!
- En het geschiedde, terwijl al het volk gedoopt werd, dat, toen ook Jezus gedoopt werd en in gebed was, de hemel zich opende, en de heilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif op Hem nederdaalde, en dat er een stem kwam uit de hemel: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen.
Gerelateerde onderwerpen
Vreugde
Verblijdt u te allen...
Leven
De HERE zal u...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Zonde
Of weet gij niet...
Afhankelijkheid
Want Ik, de HERE...
Egoisme
Zonder zelfzucht of ijdel...