- Onze God en Vader nu zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.
- Want de Here heeft een welbehagen in zijn volk,
Hij kroont de ootmoedigen met heil. - Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.
- Niet ons, o Here, niet ons,
maar uw naam geef eer,
om uw goedertierenheid, om uw trouw. - De Here maakt arm en maakt rijk;
Hij vernedert, ook verhoogt Hij. - Wee hem die met zijn Formeerder twist, een scherf onder aarden scherven. Zal ook het leem tot zijn vormer zeggen: Wat maakt gij? of uw werk: Hij heeft geen handen?
- Treedt toe, laten wij ons nederwerpen en ons buigen,
knielen voor de Here, onze Maker. - Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen.
- En wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een somber gelaat; want zij maken hun aangezicht ontoonbaar, om zich aan de mensen te vertonen, wanneer zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds.
- Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn.
- Zoekt de Here, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des Heren.
- Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen.
- Want er staat geschreven:
(Zo waarachtig als) Ik leef, spreekt de Here: voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven. - Laat de geringe broeder roemen in zijn hoogheid, maar de rijke in zijn geringheid, want als een bloem in het gras zal hij vergaan.
- Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
- Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,
en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? - Hoor mijn gebed, Here, en neem mijn hulpgeroep ter ore,
zwijg niet bij mijn geween,
want ik ben een vreemdeling bij U,
een bijwoner gelijk al mijn vaderen. - Bidt gij dan aldus:
Onze Vader die in de hemelen zijt,
uw naam worde geheiligd;
uw Koninkrijk kome;
uw wil geschiede,
gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. - Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong.
- Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een slaaf staat niet boven zijn heer, noch een gezant boven zijn zender.
- Zalig de armen van geest,
want hunner is het Koninkrijk der hemelen. - De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig!
Gerelateerde onderwerpen
Nederigheid
Met alle nederigheid en...
Aanbidding
O HERE, Gij zijt...
Dienen
Daarom, mijn geliefde broeders...
Zegen
De HERE zegene u...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...