DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Zegen'

  • Zegen wie u vervolgen. Zegen hen en vervloek hen niet.
  • De zegen van de HEERE, die maakt rijk,
    Hij voegt er geen zwoegen aan toe.
  • Het heil is van de HEERE;
    Uw zegen is over Uw volk. Sela
  • Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen, omdat u weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven.
  • Ik zal hun en het gebied rond Mijn heuvel een zegen geven, en Ik zal de regen op zijn tijd doen neerdalen. Regens van zegen zullen er zijn.
  • De herinnering aan de rechtvaardige is tot zegen,
    maar de naam van goddelozen zal wegteren.
  • Uit dezelfde mond komen zegen en vervloeking voort. Dit behoort niet zo te zijn, mijn broeders.
  • Maar Ik zeg tegen u die dit hoort: Heb uw vijanden lief; doe goed aan hen die u haten. Zegen hen die u vervloeken, en bid voor hen die u belasteren.
  • Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus.
  • Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen.
  • En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten.
  • Breng al de tienden naar het voorraadhuis,
    zodat er voedsel in Mijn huis is.
    Beproef Mij toch hierin,
    zegt de HEERE van de legermachten,
    of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen,
    en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn.
  • Want ik bevrijdde de ellendige die om hulp riep,
    en de wees die geen helper had.
    De zegen van hem die verloren ging, kwam over mij;
    en het hart van de weduwe deed ik vrolijk zingen.
  • God zegent ons
    en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.
  • Zegeningen rusten er op het hoofd van de rechtvaardige,
    maar geweld overdekt de mond van de goddelozen.
  • Een zegenende ziel wordt verzadigd,
    en wie te drinken geeft, die zal ook te drinken krijgen.
  • De HEERE zal Zijn volk kracht geven,
    de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede.
  • Hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië. En Hij hief Zijn handen op en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij Zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel.
  • U immers zegent de rechtvaardige, HEERE;
    U omringt hem met goedgunstigheid als met een schild.
  • U moet de HEERE, uw God, dienen. Dan zal Hij uw brood en uw water zegenen. Ik zal ziekte uit uw midden doen wijken.
  • En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken.
  • De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
    bevestig het werk van onze handen over ons,
    ja, het werk van onze handen, bevestig dat.
  • De weg van de HEERE is kracht voor de oprechte,
    maar de ondergang voor hen die onrecht bedrijven.
  • Och HEERE, breng toch heil;
    och HEERE, geef toch voorspoed.
    Gezegend wie komt in de Naam van de HEERE!
    Wij zegenen u vanuit het huis van de HEERE.
  • En nadat Hij de vijf broden en de twee vissen genomen had, keek Hij op naar de hemel, en Hij zegende ze, brak ze en gaf ze aan de discipelen om aan de menigte voor te zetten.
    En zij aten en werden allen verzadigd. Wat zij overhadden van de stukken brood, werd opgeraapt: twaalf manden.
  • En laten wij niet moe worden goed te doen, want te zijner tijd zullen wij oogsten, als wij het niet opgeven.
  • Als u niet luistert en als u het niet ter harte neemt om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE van de legermachten, zal Ik de vloek onder u zenden en uw zegeningen vervloeken. Ja, Ik heb ze al vervloekt, want u neemt het niet ter harte.
  • God, Die Zijn Kind Jezus heeft doen opstaan, heeft Hem eerst naar u gezonden om u hierin te zegenen dat Hij ieder van u zou afbrengen van zijn slechte daden.
  • En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam.
  • De HEERE zegene u
    en behoede u!
    De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten
    en zij u genadig!
    De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u
    en geve u vrede!
  • En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!
  • De menigte die vooropliep en die volgde, riep: Hosanna, de Zoon van David! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Hosanna, in de hoogste hemelen!
  • Want ik gebied u heden de HEERE, uw God, lief te hebben, in Zijn wegen te gaan en Zijn geboden, Zijn verordeningen en Zijn bepalingen in acht te nemen. Dan zult u leven en talrijk worden, en zal de HEERE, uw God, u zegenen in het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen.
  • Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienaar, noch uw dienares, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.