DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Zegen'

  • Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet.
  • De zegen des Heren, die maakt rijk,
    zwoegen voegt er niets aan toe.
  • De verlossing is van de Here,
    uw zegen zij over uw volk. sela
  • En vergeldt geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegent integendeel, wijl gij hiertoe geroepen zijt, dat gij zegen zoudt beërven.
  • Ik zal die, ja al wat rondom mijn heuvel ligt, tot een zegen stellen; Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegenbrengende regens zullen het zijn.
  • Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus.
  • Uit dezelfde mond komt zegening en vervloeking voort. Dit moet, mijn broeders, niet zo zijn.
  • De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn,
    maar de naam der goddelozen zal wegrotten.
  • En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam.
  • Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten.
  • Maar tot u, die Mij hoort, zeg ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten; zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen.
  • De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt,
    wie laaft, wordt ook zelf gelaafd.
  • Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen,
    maar de mond der goddelozen verbergt geweld.
  • God zegent ons,
    opdat alle einden der aarde Hem vrezen.
  • Toen nam Hij de vijf broden en de twee vissen, en Hij zag op naar de hemel, sprak de zegen uit en brak ze, en Hij gaf ze aan de discipelen om ze aan de schare voor te zetten. En zij aten en werden allen verzadigd en het overschot werd door hen opgeraapt: twaalf manden met brokken.
  • En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde.
  • Want ik redde de ellendige die om hulp riep,
    de wees en hem die geen helper had;
    de zegenwens van wie dreigde onder te gaan, kwam op mij,
    en het hart der weduwe deed ik jubelen.
  • De Here zal zijn volk sterkte verlenen,
    de Here zal zijn volk zegenen met vrede.
  • Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here,
    Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild.
  • Maar gij zult de Here, uw God, dienen; dan zal Hij uw brood en uw water zegenen en Ik zal ziekte uit uw midden verwijderen.
  • En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.
  • Och Here, geef toch heil,
    och Here, geef toch voorspoed!
    Gezegend hij, die komt in de naam des Heren;
    wij zegenen u uit het huis des Heren.
  • De liefelijkheid van de Here, onze God, zij over ons,
    en bevestig Gij het werk onzer handen over ons,
    ja, het werk onzer handen, bevestig dat.
  • De weg des Heren is een beschutting voor de oprechten,
    maar onheil voor de bedrijvers van ongerechtigheid.
  • Laten wij niet moede worden goed te doen, want, wanneer het eenmaal tijd is, zullen wij oogsten, als wij niet verslappen.
  • God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen, door een ieder uwer af te brengen van zijn boosheden.
  • Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen.
  • De Here zegene u en behoede u;
    de Here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig;
    de Here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.
  • Indien gij niet hoort, en indien gij het niet ter harte neemt mijn naam eer te geven, zegt de Here der heerscharen, dan zal Ik onder u een vloek zenden en uw zegeningen in vloek verkeren; ja, Ik heb ze reeds in vloek verkeerd, omdat gij het niet ter harte genomen hebt.
  • En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.
  • En de scharen, die vóór Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende:
    Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen!
  • Wanneer de Here, uw God, u zegent, zoals Hij u beloofd heeft, dan zult gij aan vele volken lenen, maar zelf zult gij niet ter leen ontvangen; gij zult over vele volken heersen, maar over u zullen zij niet heersen.
  • Doordat ik u heden gebied de Here, uw God, lief te hebben door in zijn wegen te wandelen en zijn geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft en talrijk wordt en de Here, uw God, u zegene in het land, dat gij in bezit gaat nemen.
  • Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die.