Leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is. Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig.’
De HEER zegt: Laten we zien wie er in zijn recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol.
Dit zegt de HEER: Je staat op een kruispunt, kijk goed! Vraag na hoe de oude wegen liepen. Welke weg leidt naar het goede? Sla die in, en vind rust. Maar zij zeggen: “Dat doen wij niet.”
Terwijl Hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.’
Wie inzicht heeft doorgrondt deze woorden, wie wijs is neemt ze ter harte. Want de wegen van de HEER zijn recht: wie rechtvaardig is verlaat ze niet, maar wie zich verzet komt ten val.
Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Spreek eerlijk recht, wees goed en zorgzaam voor elkaar; onderdruk geen weduwen en wezen en ook geen vreemdelingen en armen, en wees er niet op uit om een ander kwaad te doen.
Wie dus ook maar het minste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de minste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.
Maar Petrus zei: ‘Ananias, waarom heb je je door Satan laten misleiden en heb je de heilige Geest bedrogen door een deel van de opbrengst van het stuk grond achter te houden? Je had het immers niet hoeven te verkopen, en nu je het wel verkocht hebt, had je met de opbrengst toch kunnen doen wat je wilde? Wat heeft je bezield om je zo te gedragen? Niet de mensen heb je bedrogen, maar God zelf.’
Wees niet als jullie voorouders. Toen de vroegere profeten hen in mijn naam opriepen om terug te keren van hun dwaalwegen en te breken met hun kwalijke praktijken, luisterden ze niet en gaven ze aan mijn woorden geen gehoor – spreekt de HEER.