Bijbelteksten over Aanbidding

«»

• O Here, Gij zijt mijn God, U zal ik verheffen, uw naam loven, want Gij hebt wonderen gedaan, raadsbesluiten uit een ver verleden in waarheid en trouw volvoerd.
  Jesaja 25:1betrouwbaarheidGodlof
• Maar gij zult de Here, uw God, dienen; dan zal Hij uw brood en uw water zegenen en Ik zal ziekte uit uw midden verwijderen.
  Exodus 23:25zegenziektegezondheid
• Alles wat adem heeft, love de Here.
  Halleluja.
  Psalm 150:6lof
• Maar omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen Gods lof, en de gevangenen luisterden naar hen.
  Handelingen 16:25biddenluisterenlof
• God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid.
  Johannes 4:24waarheidGeest
• Loof de Here, mijn ziel,
  en al wat in mij is, zijn heilige naam.
  Psalm 103:1heiligheidziellof
• Al zou de vijgeboom niet bloeien,
  en er geen opbrengst aan de wijnstokken zijn,
  de vrucht van de olijfboom teleurstellen;
  al zouden de akkers geen spijs opleveren,
  de schapen uit de kooi verdreven zijn
  en er geen runderen in de stallingen zijn,
  nochtans zal ik juichen in de Here,
  jubelen in de God van mijn heil.
  Habakuk 3:17-18vreugdereddingoogst
• Looft de Here, want Hij is goed,
  want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
  1 Kronieken 16:34betrouwbaarheiddankbaarheidtrouw
• Van U, o Here, is de grootheid en de kracht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit, ja, alles wat in de hemel en op de aarde is; van U is de heerschappij, o Here, en Gij zijt als hoofd boven alles verheven.
  1 Kronieken 29:11koninkrijkkrachtalmachtig
• O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik,
  mijn ziel dorst naar U,
  mijn vlees smacht naar U,
  in een dor en dorstig land, zonder water.
  Psalm 63:2zoekenziellichaam
• Mijn mond is vervuld van uw lof,
  de ganse dag van uw luister.
  Psalm 71:8sprekenlof
• Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting, die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wijzelf door God vertroost worden.
  2 Korintiërs 1:3-4lijdenbemoedigingtrooster
• Daarom zijt Gij groot, Here Here, want niemand is U gelijk en geen God is er behalve Gij naar al wat wij met onze oren gehoord hebben.
  2 Samuel 7:22God
• Zingt Gode, psalmzingt zijn naam,
  baant de weg voor Hem die door de vlakten rijdt;
  Here is zijn naam, juicht dan voor zijn aangezicht.
  Hij is de vader der wezen en de rechter der weduwen,
  God in zijn heilige woning.
  Psalm 68:5-6heiligheidveiligheidweduwen
• Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen.
  Romeinen 11:36scheppingdankbaarheid
• Treedt toe, laten wij ons nederwerpen en ons buigen,
  knielen voor de Here, onze Maker.
  Psalm 95:6scheppingnederigheid
• Want uw goedertierenheid is beter dan het leven;
  mijn lippen zullen U roemen.
  Zo wil ik U prijzen mijn leven lang,
  in uw naam mijn handen opheffen.
  Psalm 63:4-5liefdelevenlof
• Wat buigt gij u neder, o mijn ziel,
  en wat zijt gij onrustig in mij?
  Hoop op God, want ik zal Hem nog loven,
  mijn Verlosser en mijn God!
  Psalm 42:12hoopziellof
• Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen.
  Jeremia 29:12biddenluisteren
• Want er staat geschreven:
  (Zo waarachtig als) Ik leef, spreekt de Here: voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven.
  Romeinen 14:11nederigheiderkennenlof
• Looft de Here, roept zijn naam aan,
  maakt onder de volken zijn daden bekend.
  Psalm 105:1sprekenevangelisatielof
• Er is niemand heilig gelijk de Here,
  want niemand is er buiten U,
  en er is geen rots gelijk onze God.
  1 Samuel 2:2Godheiligheid
• Ik strek mijn handen tot U uit,
  mijn ziel smacht naar U als een dorstig land. sela
  Psalm 143:6ontvangenafhankelijkheid
• Ik heb tot de Here gezegd: Gij zijt mijn Here,
  ik heb geen goed buiten U.
  Psalm 16:2God
• Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen.
  Daniël 4:37rechtvaardigheidnederigheidtrots