In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en doods, duisternis lag over de oervloed, en over het water zweefde Gods geest. | In the beginning God created the heaven and the earth. And the earth was without form, and void; and darkness was upon the face of the deep. And the Spirit of God moved upon the face of the waters. |
U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof U om het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. | For thou hast possessed my reins: thou hast covered me in my mother's womb. I will praise thee; for I am fearfully and wonderfully made: marvellous are thy works; and that my soul knoweth right well. |
Elk huis heeft een bouwer, maar God is de bouwer van alles. | For every house is builded by some man; but he that built all things is God. |
Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken: zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is dus niets waardoor zij te verontschuldigen zijn. | For the invisible things of him from the creation of the world are clearly seen, being understood by the things that are made, even his eternal power and Godhead; so that they are without excuse. |
Ach HEER, mijn God, U hebt met uw grote kracht, met uw machtige arm, de hemel en de aarde gemaakt. Voor U is niets onmogelijk. | Ah Lord God! behold, thou hast made the heaven and the earth by thy great power and stretched out arm, and there is nothing too hard for thee. |
God zegende de zevende dag en heiligde die, want op die dag rustte Hij van heel zijn scheppingswerk. | And God blessed the seventh day, and sanctified it: because that in it he had rested from all his work which God created and made. |
Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen. | For of him, and through him, and to him, are all things: to whom be glory for ever. Amen. |
Ik sla mijn ogen op naar de bergen. Van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft. | I will lift up mine eyes unto the hills, from whence cometh my help. My help cometh from the Lord, which made heaven and earth. |
Want Hij is het die ons gemaakt heeft tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid. | For we are his workmanship, created in Christ Jesus unto good works, which God hath before ordained that we should walk in them. |
God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. | So God created man in his own image, in the image of God created he him; male and female created he them. |
Door het woord van de HEER is de hemel gemaakt, door de adem van zijn mond het leger der sterren. | By the word of the Lord were the heavens made; and all the host of them by the breath of his mouth. |
Weet je het niet? Heb je het niet gehoord? Een eeuwige God is de HEER, schepper van de einden der aarde. Hij wordt niet moe, Hij raakt niet uitgeput, zijn inzicht is niet te doorgronden. | Hast thou not known? hast thou not heard, that the everlasting God, the Lord, the Creator of the ends of the earth, fainteth not, neither is weary? there is no searching of his understanding. |
God heeft alles wat er is de goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft Hij de mens inzicht in de tijd gegeven. Toch kan de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden. | He hath made every thing beautiful in his time: also he hath set the world in their heart, so that no man can find out the work that God maketh from the beginning to the end. |
Nog voor de bergen waren geboren, voor U aarde en land had gebaard – U bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. | Before the mountains were brought forth, or ever thou hadst formed the earth and the world, even from everlasting to everlasting, thou art God. |
De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. | For the earnest expectation of the creature waiteth for the manifestation of the sons of God. |
God zei: ‘Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heersen over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ | And God said, Let us make man in our image, after our likeness: and let them have dominion over the fish of the sea, and over the fowl of the air, and over the cattle, and over all the earth, and over every creeping thing that creepeth upon the earth. |
Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen. | This is the day which the Lord hath made; we will rejoice and be glad in it. |
Hij die in de hemel zijn verheven verblijf heeft gebouwd, Hij die het hemelgewelf op de aarde laat rusten, Hij die het water van de zee bijeenroept en het uitstort over de aarde – zijn naam is HEER. | It is he that buildeth his stories in the heaven, and hath founded his troop in the earth; he that calleth for the waters of the sea, and poureth them out upon the face of the earth: The Lord is his name. |
Onze hulp is in de naam van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft. | Our help is in the name of the Lord, who made heaven and earth. |
Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. | Therefore if any man be in Christ, he is a new creature: old things are passed away; behold, all things are become new. |
Want in Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Of, zoals ook enkele van uw eigen dichters hebben gezegd: “Uit hem komen ook wij voort.” | For in him we live, and move, and have our being; as certain also of your own poets have said, For we are also his offspring. |
Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan Hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ | And every creature which is in heaven, and on the earth, and under the earth, and such as are in the sea, and all that are in them, heard I saying, Blessing, and honour, and glory, and power, be unto him that sitteth upon the throne, and unto the Lamb for ever and ever. |
Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. | All things were made by him; and without him was not any thing made that was made. |
Wee degene die de strijd aanbindt met Hem door wie hij gevormd is – een potscherf tussen de potscherven. Zegt de klei soms tegen wie hem vormt: ‘Wat ben je eigenlijk aan het maken?’ of: ‘Deze pot heeft niet eens oren!’ | Woe unto him that striveth with his Maker! Let the potsherd strive with the potsherds of the earth. Shall the clay say to him that fashioneth it, What makest thou? or thy work, He hath no hands? |
Hij wilde ons door de verkondiging van de waarheid tot leven roepen, zodat wij als het ware de eerste opbrengst van zijn schepping zijn. | Of his own will begat he us with the word of truth, that we should be a kind of firstfruits of his creatures. |