DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Hij'

  • Hij geeft mensen weer hoop,
    hij neemt hun pijn weg.
  • Zo iemand is naakt geboren, zonder bezit. En als hij doodgaat, kan hij niets meenemen. Alles waarvoor hij hard gewerkt heeft, moet hij achterlaten.
  • God wil dat jullie bij hem horen. Hij is trouw, en hij doet wat hij belooft.
  • Mensen die gevallen zijn, helpt hij overeind.
    Hij beschermt vreemdelingen.
    Hij helpt weduwen,
    hij beschermt kinderen zonder vader.
  • God verandert niet van gedachten, zoals mensen doen. Hij houdt zich aan zijn besluit, hij doet wat hij belooft. Wat hij zegt, gebeurt ook.
  • Aan mensen die moe zijn, geeft hij kracht. Mensen die zwak zijn, maakt hij weer sterk.
  • Als iemand weet dat hij iets verkeerds gedaan heeft, moet hij dat in het openbaar zeggen. Hij moet zijn fout toegeven.
  • De Heer beslist over arm en rijk.
    Aan sommige mensen geeft hij macht,
    maar anderen vernedert hij.
  • De Heer is God, hij geeft mij kracht.
    Hij redt me als er gevaar dreigt,
    hij helpt me als ik in nood ben.
  • Ik riep de Heer, en hij gaf mij antwoord.
    Ik was doodsbang, en hij heeft mij bevrijd.
  • Toen nam Jezus de leerlingen mee de stad uit, tot bij het dorp Betanië. Hij stak zijn armen uit en zegende hen. En terwijl hij dat deed, ging hij weg. God haalde hem naar de hemel.
  • De Heer, jullie God, zal bij jullie zijn. Hij is machtig, hij zal jullie bevrijden. Hij houdt van jullie en zal jullie vergeven. Hij zal blij zijn over jullie, en juichen van vreugde.
  • De Heer zorgt ervoor dat jou niets overkomt.
    Hij beschermt je, hij slaapt niet.
  • De Heer is goed en eerlijk,
    hij leert slechte mensen om goed te leven.
    Hij wijst ook de goede weg
    aan mensen die op hem vertrouwen.
    Hij zegt hun wat ze moeten doen.
  • Hij zorgt voor mensen die goed leven, hij beschermt hen tegen gevaar.
  • Maar de jonge man zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Jezus uit Nazaret. Hij is gestorven aan het kruis. Maar hij is opgestaan uit de dood. Hij is niet hier. Kijk, hier heeft hij gelegen.’
  • God beschermt ons altijd.
    Alles wat hij doet, is volmaakt.
    Hij is eerlijk en rechtvaardig.
    Hij is betrouwbaar,
    er is geen kwaad in hem.
  • Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw.
  • Stel dat iemand denkt dat hij God dient. Maar hij kan zich niet beheersen, hij zegt lelijke dingen. Dan houdt hij zichzelf voor de gek. Want dan dient hij God helemaal niet.
  • De mensen liepen hem voorbij, ze deden alsof hij niet bestond. Hij wist wat pijn was, hij wist wat ziekte was. Hij liet zich liever niet aan de mensen zien.
  • Vertrouw op de Heer als het leven zwaar is.
    Hij zal voor je zorgen.
    Goede mensen laat hij nooit in de steek.
  • Laat hij u alles geven waar u om vraagt,
    en laat hij zorgen dat al uw plannen slagen.
  • Toen de Heer sprak, werden ze beter.
    Hij redde hen van de dood.
  • Volk van Israël! Zoek de Heer, want nu kun je hem nog vinden. Roep de Heer, hij is niet ver weg.
  • God zag wat de inwoners van Nineve deden. Hij zag dat ze een eind maakten aan hun slechte gedrag. En hij kreeg medelijden en veranderde zijn plan. Hij had gedreigd de stad te verwoesten, maar hij deed het niet.
  • De Heer is goed, hij vergeeft ons.
    Geduldig en vol liefde is hij.
  • Maar God kent mij, hij weet hoe ik leef.
    Als hij in mijn hart naar kwaad zou zoeken,
    dan zou hij alleen goede dingen vinden.
    Ik heb altijd naar hem geluisterd,
    ik heb altijd geleefd zoals hij het wil.
  • Bij hem ben ik veilig.
    Hij redt mij altijd,
    hij beschermt me.
    Er zal mij geen kwaad overkomen.
  • Alleen bij hem ben ik veilig.
    Hij redt mij altijd,
    hij beschermt me.
    Er zal mij geen kwaad overkomen.
  • Laat iedereen de Heer danken, elke dag.
    Want hij helpt ons, hij redt ons.
  • Jezus Christus was aan God gelijk. Maar hij vroeg niet om de hoogste macht en eer voor zichzelf. Nee, hij gaf zijn hemelse positie op. Hij maakte zich zo onbelangrijk als een slaaf. Hij kwam als mens op aarde. En toen hij leefde als mens, dacht hij nooit aan zichzelf. Hij was altijd gehoorzaam aan God, zelfs toen hij aan het kruis moest sterven.
  • Stel dat iemand zegt dat hij God liefheeft, maar intussen haat hij een andere gelovige. Dan is hij een leugenaar. Als je niet houdt van gelovigen die je om je heen ziet, dan kun je ook niet houden van God, die je niet ziet.
  • De engel zei tegen de vrouwen: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Jezus, die aan het kruis gestorven is. Maar hij is hier niet. Want hij is opgestaan uit de dood, zoals hij gezegd heeft. Kom maar kijken, hier heeft hij gelegen.’
  • Jullie weten toch dat de Heer voor altijd regeert?
    Hij heeft de hele aarde gemaakt. Hij wordt nooit moe, hij blijft altijd sterk. Niemand is zo wijs als hij.
  • Stel dat iemand verkeerde dingen doet. Maar hij krijgt spijt, en stopt met zijn verkeerde gedrag. Hij gaat zich aan mijn regels houden en zich goed en eerlijk gedragen. Dan zal hij zeker in leven blijven. Hij hoeft niet te sterven.
  • De Heer zal zelf met je meegaan. Hij zal je helpen. Hij blijft steeds bij je, hij zal je niet in de steek laten. Je hoeft echt niet bang te zijn.
  • God is een goede rechter,
    hij onderdrukt mensen niet.
    Hij is heel machtig,
    niemand kan dicht bij hem komen.
  • De Heer geeft geluk aan eerlijke mensen, aan mensen die hem trouw zijn. Hij beschermt hen.
  • Wie is dan die grote koning?
    Het is de machtige Heer.
    Hij is die grote koning!
  • Laten we daarbij steeds blijven denken aan Jezus. Hij zorgde ervoor dat we gingen geloven, en hij maakt ons geloof volmaakt. Hij is voor ons aan het kruis gestorven. Hij vond het niet erg dat hij op die manier vernederd werd. Want hij dacht aan de beloning die hij in de hemel zou krijgen. En nu zit hij naast God, aan de rechterkant van Gods troon.
  • Ik heb de Heer lief,
    want hij luistert naar mij.
    Als ik om hulp roep,
    geeft hij mij antwoord.
    Ik blijf tot hem bidden,
    mijn leven lang.
  • Toen ik het moeilijk had,
    riep ik naar de Heer.
    Hij luisterde naar mij,
    en hij heeft me gered.
  • De Heer is onze rechter,
    hij geeft ons zijn wetten.
    De Heer is onze koning,
    hij zal ons redden.
  • Als hij dan nog niet luistert, vertel het dan aan de hele groep gelovigen. Als hij ook niet naar de groep luistert, dan hoort hij er niet meer bij. Dan moet je hem behandelen als een ongelovige of een tollenaar.
  • Jezus is hier niet. Hij is opgestaan uit de dood. Weten jullie nog wat hij in Galilea gezegd heeft? Hij zei: ‘Ik, de Mensenzoon, zal door slechte mensen gevangengenomen worden. Ze zullen mij aan het kruis laten sterven. Maar drie dagen later zal ik opstaan uit de dood.’
  • Jezus dronk van de wijn, en zei: ‘Mijn werk is klaar.’ Toen boog hij zijn hoofd en stierf.
  • De Heer houdt zich echt aan zijn belofte, ook al beweren sommige mensen van niet. Hij wacht omdat hij geduld heeft met jullie! Hij geeft iedereen de kans om een nieuw leven te beginnen. Want hij wil dat iedereen gered wordt.
  • Aan mensen die dorst hadden, gaf hij te drinken.
    Aan mensen die honger hadden, gaf hij te eten.
    Ze kregen meer dan genoeg.
  • Dat komt doordat de duivel jullie vader is. En jullie doen graag slechte dingen, net als hij.
    De duivel wilde vanaf het begin de mensen doden. Hij is niet te vertrouwen, want er is geen waarheid in hem. Hij kan niet anders dan liegen. En hij zorgt er ook voor dat mensen liegen.
  • Maar Jezus leeft voor altijd. Hij blijft dus ook voor altijd priester. Daarom kan hij mensen die via hem bij God komen, voor altijd redden. Want Jezus laat ons niet in de steek.