DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Mede'

  • Want Gods medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods bouwwerk bent ú.
  • Evenzo, mannen, woon met begrip met haar samen; geef de vrouw, als de zwakkere, haar eer; u bent immers ook mede-erfgenamen met haar van de genade van het leven; opdat uw gebeden niet verhinderd worden.
  • Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees barmhartig en vriendelijk.
  • Wie wanhopig is, mag van zijn vriend goedertierenheid verwachten;
    of hij zou de vreze van de Almachtige verlaten.
  • Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde.
  • Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is.
  • De goddeloze leent en betaalt niet terug,
    maar de rechtvaardige ontfermt zich en geeft.
  • Want ik verlang er vurig naar u te zien, om u in enige geestelijke genadegave te laten delen, waardoor u versterkt zou worden, dat is te zeggen, om in uw midden samen bemoedigd te worden door het onderlinge geloof, zowel dat van u als dat van mij.
  • Hij zal Zich weer over ons ontfermen,
    Hij zal onze ongerechtigheden vertrappen,
    ja, U zult al hun zonden werpen in de diepten van de zee.
  • Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid,
    delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid.
    Was mij schoon van mijn ongerechtigheid,
    reinig mij van mijn zonde.
  • Hij antwoordde en zei tegen hen: Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen.
  • Want wij hebben niets de wereld ingedragen, het is duidelijk dat wij ook niets daaruit kunnen wegdragen. Als wij echter voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn.
  • Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen.
  • Kleedt u zich dan, als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden, met innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld.
  • Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden.
  • IJzer scherpt men met ijzer,
    zo scherpt een man het gezicht van zijn naaste.
  • En ook de rijke man stierf en werd begraven. En toen hij in de hel zijn ogen opsloeg, waar hij in pijn verkeerde, zag hij Abraham van ver en Lazarus in zijn schoot. En hij riep en zei: Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in het water dopen en mijn tong verkoelen, want ik lijd vreselijk pijn in deze vlam.
  • U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt.
  • Het pad ten leven is voor hem die vermaning in acht neemt,
    maar wie bestraffing achter zich laat, doet dwalen.
  • Maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.
  • Maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.
  • Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt.
  • En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.
  • Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
  • En de tollenaar bleef op een afstand staan en wilde ook zelfs zijn ogen niet naar de hemel opheffen, maar sloeg op zijn borst en zei: O God, wees mij, de zondaar, genadig.
  • Wie dan de goederen van de wereld heeft, en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn hart voor hem toesluit, hoe kan de liefde van God in hem blijven?
  • Hij antwoordde en zei: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.
  • En scheur uw hart
    en niet uw kleren.
    Bekeer u tot de HEERE, uw God,
    want Hij is genadig en barmhartig,
    geduldig en rijk aan goedertierenheid,
    en Hij heeft berouw over het kwaad.
  • Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.
  • Want al zouden bergen wijken
    en heuvels wankelen,
    Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken
    en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen,
    zegt de HEERE, uw Ontfermer.
  • Toen zag God wat zij deden, dat zij zich bekeerden van hun slechte weg. En God kreeg berouw over het kwade dat Hij gezegd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet.
  • Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.
  • Want dit: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis geven, u zult niet begeren, en welk ander gebod er ook is, wordt in dit woord samengevat, namelijk hierin: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
  • En daarom wacht de HEERE, opdat Hij u genadig zal zijn;
    en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen.
    Voorzeker, de HEERE is een God van recht.
    Welzalig zijn allen die Hem verwachten.
  • Ik zal het huis van Juda versterken,
    en het huis van Jozef zal Ik verlossen.
    Ik zal hen terugbrengen, want Ik heb Mij over hen ontfermd.
    Zij zullen zijn alsof Ik hen niet verstoten had.
    Ik ben immers de HEERE, hun God:
    Ik zal hen verhoren!
  • De HEERE, uw God, is immers genadig en barmhartig, en zal het aangezicht niet van u afwenden als u zich tot Hem bekeert.