Jullie moeten goed naar mij luisteren, want ik ben de Heer, jullie God. Jullie moeten doen wat ik wil. Jullie moeten je houden aan mijn wetten en regels. Dan zullen jullie niet de ziektes krijgen die ik naar de Egyptenaren gestuurd heb. Ik ben de Heer. Ik zorg ervoor dat jullie gezond blijven.
Jullie zeggen: ‘Wij mogen doen wat we willen.’ Maar ik zeg: Ja, maar niet alles is goed. Jullie zeggen: ‘Wij mogen doen wat we willen.’ Maar ik zeg: Ja, maar alleen als je daarmee ook de anderen helpt.
Maar er is er maar één die wetten maakt en als rechter een oordeel uitspreekt, en dat is God. Hij beslist over leven en dood. Wie zijn jullie dan, dat jullie oordelen over anderen en kritiek hebben op hun gedrag?
Hij heeft ons gered. Niet omdat wij dat verdienen door onze goede daden, maar omdat hij medelijden met ons had. Door onze doop zijn we een nieuw leven begonnen. Dankzij de heilige Geest leven we als nieuwe mensen.
Slechte mensen moeten stoppen met hun verkeerde leven, oneerlijke mensen moeten niet langer slechte plannen maken. Ze moeten terugkomen bij de Heer, onze God. Hij zal hun alles vergeven, en hij zal weer voor hen zorgen.
Dit zegt de Heer: ‘Op de berg Sion moet iedereen juichen! In Jeruzalem moet iedereen vrolijk zijn! Want jullie koning komt eraan. Hij is rechtvaardig, en hij overwint zijn vijanden. Hij is vriendelijk. En hij rijdt op een ezel, op een jonge ezel.’
Heb dus eerbied voor de Heer, onze God, en houd je precies aan zijn wet. Want hij wil niet dat jullie onrecht doen, of oneerlijk zijn, of je laten omkopen.
Maar sommigen van jullie zijn trouw aan de Heer en leven volgens zijn wetten. Zij moeten zich alleen op hem richten, en goed en eenvoudig proberen te leven. Misschien zullen ze dan veilig zijn op de dag van de Heer.
De helper komt om alles duidelijk te maken. Hij maakt duidelijk wat zonde is: dat mensen niet in mij willen geloven. Hij maakt duidelijk wat Gods goedheid is: dat ik naar de Vader ga. (Daarom zullen jullie mij dus niet meer zien.) En hij maakt duidelijk wat het oordeel is: dat Satan, de heerser van deze wereld, gestraft wordt.
Timoteüs, verlang niet naar de dingen waar andere jonge mensen naar verlangen. Doe je best om goed en eerlijk te zijn, en op de Heer te vertrouwen. Doe je best om van andere mensen te houden, en in vrede met hen te leven. Zo moet je leven, samen met alle christenen die tot God bidden met een zuiver hart.
Jullie moeten klaarstaan voor de strijd, net als soldaten. Maar dit is de manier waarop jullie moeten vechten: Spreek altijd de waarheid, en doe altijd het goede. Breng aan iedereen het goede nieuws van de vrede. En houd altijd vast aan het geloof. Want je geloof beschermt je als een schild tegen de brandende pijlen die de duivel op je afschiet.