Bewaar mij, o God, want ik heb tot U de toevlucht genomen. | Behoed mij, God, ik schuil bij u. |
Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven. | Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven. |
HEERE, Ú zult mij Uw barmhartigheid niet onthouden; laat Uw goedertierenheid en Uw trouw mij voortdurend beschermen. | U, HEER, U weigert mij uw ontferming niet, uw liefde en uw trouw zullen mij steeds bewaren. |
Open je mond voor een stomme, voor de rechtszaak van allen die verkwijnen. | Spreek voor hen die weerloos zijn, bescherm het recht van de vertrapten. |
Doe Uw aangezicht over Uw dienaar lichten, verlos mij door Uw goedertierenheid. | Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen, toon uw trouw en red uw dienaar. |
HEERE, red mijn ziel van de valse lippen, van de tong vol bedrog. | Bevrijd mijn ziel, HEER, van lippen die liegen, van de tong die bedriegt. |
Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. | Hij zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht, zijn trouw is een schild en pantser. |
HEERE, God van de legermachten, breng ons terug; doe Uw aangezicht lichten, dan zullen wij verlost worden. | HEER, God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered. |
U bent mijn schuilplaats, U beschermt mij voor benauwdheid, U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela | Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela |
Laat mijn voetstappen vaststaan in Uw woord, laat geen enkel onrecht over mij heersen. | Stuur mijn gangen zoals U hebt beloofd, lever mij niet uit aan de macht van het kwaad. |
Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze. | Maar de Heer is trouw, Hij zal u kracht geven en u tegen het kwaad beschermen. |
Opdat zij de paden van het recht in acht nemen. Hij bewaart de weg van Zijn gunstelingen. | Hij waakt over de paden van het recht en beschut de weg van wie Hem trouw zijn. |
Wie zijn mond behoedt, bewaart zijn ziel, wie zijn lippen openspert, hem wacht de ondergang. | Wie zijn tong in toom houdt, waakt over zichzelf, wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf. |
De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad, uw ziel zal Hij bewaren. De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren, van nu aan tot in eeuwigheid. | De HEER behoedt je voor alle kwaad, Hij waakt over je leven, de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid. |
Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. | Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen wilt beschermen tegen hem die het kwaad zelf is. |
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen. | En breng ons niet in beproeving, maar red ons van het kwaad. Want aan U behoort het koningschap, de macht en de majesteit, in eeuwigheid. Amen. |
U immers zegent de rechtvaardige, HEERE; U omringt hem met goedgunstigheid als met een schild. | U zegent de rechtvaardigen, HEER, als een schild beschut hen uw genade. |
Leer goed te doen, zoek het recht! Help de verdrukte, doe de wees recht, bepleit de rechtszaak van de weduwe! | Leer goed te doen. Zoek het recht, houd tirannen in toom, kom op voor wezen, sta weduwen bij. |
De HEERE bewaart de vreemdelingen, Hij houdt wees en weduwe staande, maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom. | De HEER beschermt de vreemdelingen, wezen en weduwen steunt Hij, maar goddelozen richt Hij te gronde. |
De HEERE zal Zijn werk voor mij voltooien; Uw goedertierenheid, HEERE, is voor eeuwig; laat de werken van Uw handen niet los. | De HEER zal mij altijd beschermen. HEER, uw trouw duurt eeuwig, laat het werk van uw handen niet los. |
Hij zal uw voet niet laten wankelen, uw Bewaarder zal niet sluimeren. | Hij zal je voet niet laten wankelen, Hij zal niet sluimeren, je wachter. |
De HEERE zegene u en behoede u! De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede! | Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven. |
Ieder woord van God is gelouterd, Hij is een schild voor hen die tot Hem de toevlucht nemen. | Elk woord van God is getoetst, Hij is een schild voor wie bij Hem hun toevlucht zoeken. |
U bent mijn schuilplaats en mijn schild, op Uw woord heb ik gehoopt. | Bij U schuil ik, U bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop. |
U echter, HEERE, bent een schild voor mij, mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. | U, HEER, bent een schild om mij heen, U bent mijn eer, U houdt mij staande. |