Bijbelteksten over 'Tegen'
- Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
- Ik heb Uw belofte in mijn hart opgeborgen,
opdat ik tegen U niet zondig. - Al belegerde mij een leger,
mijn hart zou niet vrezen;
al brak er een oorlog tegen mij uit,
toch vertrouw ik hierop. - Want zo zegt de HEERE tegen het huis van Israël:
Zoek Mij en leef! - Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.
- Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.
- Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
- En Hij zei tegen hen: Kom achter Mij aan, en Ik zal u vissers van mensen maken.
- En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.
- Jezus zei tegen haar: Heb Ik u niet gezegd dat u, als u gelooft, de heerlijkheid van God zult zien?
- Genees de zieken die daar zijn, en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van God is dicht bij u gekomen.
- Elk wapentuig dat tegen u wordt vervaardigd, zal niets uitrichten,
en elke tong die in het gericht tegen u opstaat, zult u schuldig verklaren.
Dit is het erfelijk bezit van de dienaren van de HEERE,
en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE. - Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere;
mijn goedheid is niet voor U. - Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals het behoort in de Heere.
Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet verbitterd tegen haar. - En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw, en ook niet in de komende.
- Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven.
- En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.
- Het aangezicht van de HEERE is tegen hen die kwaad doen:
Hij zal hun nagedachtenis van de aarde uitroeien. - Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal.
- En Petrus zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de Heilige Geest en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond? Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en toen het verkocht was, bleef de opbrengst dan niet tot uw beschikking? Waarom toch hebt u deze daad in uw hart voorgenomen? U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God.
- De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van de HEERE.
- En ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?
- Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen.
- En zij brachten boven Zijn hoofd een opschrift aan met de beschuldiging tegen Hem: DIT IS JEZUS, DE KONING VAN DE JODEN.
- Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt
– een potscherf tussen aarden scherven.
Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u?
Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen? - Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden.
- Hij zei tegen allen: Als iemand achter Mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en Mij volgen.
- Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.
- Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God.
- Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.
- En Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En meteen werd hij ziende en volgde Jezus op de weg.
- Jezus zei tegen hen: Vanwege uw ongeloof, want voorwaar, Ik zeg u: Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn.
- Daarom, zeg tegen hen: Zo zegt de Heere HEERE: Geen van Mijn woorden zal nog uitgesteld worden. Het woord dat Ik gesproken heb, zal in vervulling gaan, spreekt de Heere HEERE.
- En wanneer u staat te bidden, vergeef als u tegen iemand iets hebt, opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, u uw overtredingen vergeeft.
- Filippus zei tegen Hem: Heere, laat ons de Vader zien en het is ons genoeg.
- Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.
- Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze.
- En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal.
- Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.
- En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven.
- Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft.
- Neem deze woorden met u mee,
bekeer u tot de HEERE.
Zeg tegen Hem:
Neem alle ongerechtigheid weg, neem het goede aan.
Dan zullen wij de offers van onze lippen nakomen. - Maar Jezus antwoordde en zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u: Als u geloof had en niet twijfelde, zou u niet alleen doen wat er met de vijgenboom is gedaan, maar zelfs als u tegen deze berg zou zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, dan zou het gebeuren.
- Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten,
zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.
Ik zeg tegen de HEERE: Mijn toevlucht en mijn burcht,
mijn God, op Wie ik vertrouw! - Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten.
- Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.
- En Hij zei tegen hen: Kijk uit en wees op uw hoede voor de hebzucht. Immers, al heeft iemand overvloed, zijn leven behoort niet tot zijn bezit.
- Maar Ik zeg tegen u die dit hoort: Heb uw vijanden lief; doe goed aan hen die u haten. Zegen hen die u vervloeken, en bid voor hen die u belasteren.
- En de Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet en mij verlossen tot de komst van Zijn hemels Koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.
- Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.
Gerelateerde onderwerpen
Kwaad
Word niet overwonnen door...
Jezus
Maar Jezus keek hen...
Duivel
Wees nuchter en waakzaam...
Zonde
Of weet u niet...
Bescherming
Bekleed u met de...
Evangelisatie
Zo immers heeft de...
Bijbeltekst van de dag
Wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt,en de mensenzoon, dat U naar hem omziet?