Uw goedertierenheid, Here, zij over ons, gelijk wij op U hopen. | Schenk ons uw trouw, HEER, op U is al onze hoop gevestigd. |
Looft de Here, want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. | Loof de HEER, want Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw. |
Ik echter bezing uw sterkte, des morgens jubel ik over uw goedertierenheid; want Gij waart mij een burcht, een toevlucht ten dage toen ik benauwd was. | Maar ik, ik zal uw sterkte roemen, in de morgen uw trouw bezingen: U bent voor mij altijd een burcht geweest, een toevlucht in tijden van nood. |
Laten wij de belijdenis van hetgeen wij hopen onwankelbaar vasthouden, want Hij, die beloofd heeft, is getrouw. | Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw. |
Zie, des Heren oog is op hen die Hem vrezen, die op zijn goedertierenheid hopen. | Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. |
Als ik dacht: Mijn voet wankelt – dan ondersteunde mij uw goedertierenheid, o Here. | Toen ik dacht: Mijn voet glijdt weg, hield uw trouw mij staande, HEER. |
Gij, die de Here liefhebt, haat het kwade; Hij, die de zielen van zijn gunstgenoten bewaart, redt hen uit der goddelozen hand. | U die de HEER bemint: haat het kwade. Hij behoedt het leven van wie Hem trouw zijn, uit de greep van de goddelozen bevrijdt Hij hen. |
Want de vrucht des lichts bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid. | Het licht brengt niets dan goedheid voort en gerechtigheid en waarheid. |
Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. | Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van al het onrecht dat wij bedrijven. |
Barmhartig en genadig is de Here, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid. | Liefdevol en genadig is de HEER, Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. |
Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft. | Wie de HEER welgevallig is, mag zijn weg gaan met vaste tred. |
Welzalig ieder die de Here vreest, die in zijn wegen wandelt. | Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de HEER en de weg gaat die hij wijst. |
Doe uw aanschijn lichten over uw knecht, verlos mij door uw goedertierenheid. | Laat het licht van uw gelaat over mij schijnen, toon uw trouw en red uw dienaar. |
De verlossing is van de Here, uw zegen zij over uw volk. sela | Bij U, HEER, is redding, uw zegen rust op uw volk. sela |
De ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen, en zijn oren tot hun hulpgeroep. | Het oog van de HEER rust op de rechtvaardigen, zijn oor luistert naar hun hulpgeroep. |
Terwijl Hij waakt over de paden van het recht en de weg zijner gunstgenoten beschermt. | Hij waakt over de paden van het recht en beschut de weg van wie Hem trouw zijn. |
Hij heeft gerechtigheid en recht lief, de aarde is vol van de goedertierenheid des Heren. | Hij heeft recht en gerechtigheid lief, van de trouw van de HEER is de aarde vervuld. |
Een vriend heeft te allen tijde lief, maar een broeder wordt voor de nood geboren. | Een vriend is je altijd toegedaan, je broer is geboren om te helpen in tijden van nood. |
Het aantrekkelijke van de mens is zijn welwillendheid; beter is een arme dan een leugenachtig man. | Trouw is voor de mens het hoogste goed, je kunt beter arm dan onbetrouwbaar zijn. |
Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God. | Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God. |
Halleluja. Welzalig de man, die de Here vreest, die van harte lust heeft in zijn geboden. | Halleluja! Gelukkig de mens die ontzag heeft voor de HEER en grote liefde voor zijn geboden. |
Want Gij, o Here, zijt goed en gaarne vergevend, rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen. | U, Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die U aanroept. |
De Here is rechtvaardig in al zijn wegen, goedertieren in al zijn werken. | Rechtvaardig is de HEER in alles wat Hij doet, heel zijn schepping blijft Hij trouw. |
Leer mij, Here, uw weg, opdat ik in uw waarheid wandele; verenig mijn hart om uw naam te vrezen. | Wijs mij uw weg, HEER, laat mij wandelen op het pad van uw waarheid, vervul mijn hart met ontzag voor uw naam. |
Hij bewaart hulp voor de oprechten, Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen. | Aan wie rechtschapen is geeft Hij voorspoed, voor wie op rechte wegen gaat is Hij een schild. |
Bijbeltekst van de dag
Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen.Willekeurige Bijbeltekst
Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren?Als hij dat houdt naar uw woord.Volgende tekst!Met afbeelding