- Het bezit van de rijke is zijn sterke stad,
en als een hoge muur – in zijn verbeelding. - Rijkdom baat niet ten dage des toorns,
maar gerechtigheid redt van de dood. - Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek.
- Schatten, door goddeloosheid verkregen, doen geen nut,
maar gerechtigheid redt van de dood. - In de weg uwer getuigenissen verblijd ik mij
als over allerlei rijkdom. - Niemand kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon.
- Want rijkdom en eer komen van U, en Gij heerst over alles; in uw hand is sterkte en kracht, en Gij hebt het in uw macht een ieder groot en sterk te maken.
- Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de liefde Gods in hem?
- Huis en have is een erfdeel der vaderen,
maar een verstandige vrouw is van de Here. - De Here maakt arm en maakt rijk;
Hij vernedert, ook verhoogt Hij. - Als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend.
- Beter een weinig met gerechtigheid,
dan grote inkomsten met onrecht. - En de Here bracht een keer in het lot van Job, toen hij voor zijn vrienden gebeden had, en de Here gaf Job het dubbele van al wat hij bezeten had.
- Bij het vermeerderen van het goed vermeerderen ook zij die het verteren; en wat is het gewin van de bezitter daarvan anders dan het toezien?
- De rijke heerst over de armen,
en de man die leent, is een knecht van de uitlener. - De goddeloze vraagt te leen en geeft niet terug,
maar de rechtvaardige ontfermt zich en schenkt. - De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar.
- Maar Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land? Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en was, na de verkoop, de opbrengst niet te uwer beschikking? Hoe kondt gij aan deze daad in uw hart plaats geven? Gij hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God.
- Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom,
maar de arme krijgt geen bedreiging te horen. - Laat de geringe broeder roemen in zijn hoogheid, maar de rijke in zijn geringheid, want als een bloem in het gras zal hij vergaan.
- Gij zult naast Mij geen goden maken; noch van zilver noch van goud zult gij ze u maken.
Gerelateerde onderwerpen
Materialisme
Want wij hebben niets...
Schulden
De goddeloze vraagt te...
Hebzucht
Wie geld liefheeft, wordt...
Armoede
Jezus zeide tot hem...
Eerlijkheid
Kinderkens, laten wij liefhebben...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...
