- En de HEER zal koning worden over de hele aarde. Dan zal de HEER de enige God zijn en zijn naam de enige naam.
- Dat wij in Hem blijven en Hij in ons, weten we doordat Hij ons heeft laten delen in zijn Geest.
- Nog voor de bergen waren geboren,
voor U aarde en land had gebaard –
U bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. - Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen.
- Dit is wat wij Hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis.
- Wie heeft dat tot stand gebracht?
Wie roept de generaties vanaf het begin?
Ik, de HEER, Ik was de eerste
en ook bij de laatsten zal Ik zijn. - Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen
en hopen op zijn trouw. - Het eeuwige leven, dat is dat zij U kennen, de enige ware God, en Hem die U gezonden hebt, Jezus Christus.
- En elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
- Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht.
- Maar U, HEER, zetelt voor eeuwig, uw troon staat vast van geslacht op geslacht.
- Wie zich aan zijn geboden houdt blijft in God, en God blijft in hem. Dat Hij in ons blijft, weten we door de Geest die Hij ons heeft gegeven.
- Zoals een hinde smacht
naar stromend water,
zo smacht mijn ziel
naar u, o God. - ‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus.
- Aan de koning der eeuwen, de onvergankelijke, onzichtbare en enige God, zij de eer en glorie tot in alle eeuwigheid. Amen.
- Maar Ik, de HEER, ben je God al sinds Egypte, en met andere goden mag je je niet inlaten; buiten Mij is er niemand die je redt.
- Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?
- Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben.
- Gelukkig het volk dat de HEER als zijn God heeft,
de natie die Hij verkoos als de zijne. - Als iemand zich verbergt,
zou Ik hem dan niet zien? – spreekt de HEER.
Ben Ik niet overal,
in de hemel en op aarde? – spreekt de HEER. - Wie anders is God dan de HEER,
wie anders een rots dan onze God? - God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.
- Ik zal mijn grootheid en mijn heiligheid tonen en mij aan vele volken bekendmaken. Dan zullen ze beseffen dat Ik de HEER ben.
- Houd je aan mijn voorschriften en leef ze na. Ik ben de HEER.
- Jonge leeuwen lopen hongerig rond,
wie de HEER zoekt, ontbreekt het aan niets.