- Nu dan, Israël, wat vraagt de Here, uw God, van u dan de Here, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben; de Here, uw God, te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel; de geboden en de inzettingen des Heren, die ik u heden opleg, te onderhouden, opdat het u wèl ga.
- En neem uw plicht jegens de Here, uw God, in acht: wandel op zijn wegen en onderhoud zijn inzettingen, geboden, verordeningen en getuigenissen, zoals geschreven staat in de wet van Mozes, opdat gij voorspoedig volvoeren moogt alles wat gij doet en alles wat gij onderneemt.
- Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here,
Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild. - Zalig die treuren,
want zij zullen vertroost worden. - Welzalig het volk, welks God de Here is,
de natie, die Hij Zich ten erfdeel koos. - Dood en leven zijn in de macht der tong,
wie aan haar toegeeft, zal haar vrucht eten. - Maar wie zich verdiept in de volmaakte wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen.
- Doe uw aanschijn lichten over uw knecht,
verlos mij door uw goedertierenheid. - Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal.
- Hij bewaart hulp voor de oprechten,
Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen. - Welzalig hij, wiens overtreding vergeven,
wiens zonde bedekt is. - Och Here, geef toch heil,
och Here, geef toch voorspoed!
Gezegend hij, die komt in de naam des Heren;
wij zegenen u uit het huis des Heren. - De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn,
maar de naam der goddelozen zal wegrotten. - Hoor, mijn zoon, en neem mijn woorden aan,
opdat uw levensjaren talrijk worden. - Uit dezelfde mond komt zegening en vervloeking voort. Dit moet, mijn broeders, niet zo zijn.
- En Hij leidde hen naar buiten tot bij Betanië en Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde.
- Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,
en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? - En de Here bracht een keer in het lot van Job, toen hij voor zijn vrienden gebeden had, en de Here gaf Job het dubbele van al wat hij bezeten had.
- Indien gij niet hoort, en indien gij het niet ter harte neemt mijn naam eer te geven, zegt de Here der heerscharen, dan zal Ik onder u een vloek zenden en uw zegeningen in vloek verkeren; ja, Ik heb ze reeds in vloek verkeerd, omdat gij het niet ter harte genomen hebt.
- En daar de vroedvrouwen God vreesden, gaf Hij haar ieder een gezin.
- Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt.
- Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten,
en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. - En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten.
- Zie, welzalig de mens, die God kastijdt;
versmaad daarom de tucht des Almachtigen niet. - Jezus zeide: Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mij en om het evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig terug: nu, in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven.
Gerelateerde onderwerpen
Wet
Wat ik u heden...
Gehoorzaamheid
Jezus antwoordde en zeide...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Genade
Laten wij daarom met...
Vrede
De HERE zegene u...
Spreken
Dood en leven zijn...
Bijbeltekst van de dag
Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet?