Heel de dag is mijn mond vervuld van uw lof en uw luister. | Ik zing over u, elke dag weer zing ik over uw macht. |
Maar ten slotte zult u de HEER, uw God, weer zoeken, en Hem ook vinden, als u Hem met hart en ziel zoekt. | Maar na lange tijd zullen jullie toch de Heer, jullie God, weer gaan zoeken. En als je hem zoekt met je hele hart, dan zul je hem vinden. |
Met heel mijn hart heb ik U gezocht, laat mij niet afdwalen van uw geboden. | Met heel mijn hart zoek ik u. Help mij om te doen wat u wilt. |
Ik wil u loven, HEER, met heel mijn hart, vertellen van uw wonderdaden. | Heer, met heel mijn hart wil ik u danken, al uw wonderen wil ik bekendmaken. |
Verhef u boven de hemelen, God, laat uw glorie heel de aarde vervullen. | God, laat zien hoe machtig u bent, in de hemel en op aarde! |
Verhef u boven de hemelen, God, laat uw glorie heel de aarde vervullen. | God, laat zien hoe machtig u bent, in de hemel en op aarde! |
Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg, kreunend leed ik, de hele dag. | Eerst zweeg ik over mijn fouten. Ik werd ziek, ik huilde de hele dag. |
Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. | Jullie zullen mij zoeken. En als je mij zoekt met heel je hart, zul je mij vinden. |
Velen willen almaar meer bezit, maar de rechtvaardige geeft met gulle hand. | Veel mensen willen steeds meer hebben, maar goede mensen geven alles weg. |
Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij, want U bent de God die mij redt, op U blijf ik hopen, elke dag weer. | Leer me om trouw te zijn aan u, zeg me wat ik moet doen. Want u bent mijn God, u bent mijn redder. Ik hoop op uw hulp, elke dag weer. |
Een dwaas geeft uiting aan al zijn gevoelens, een wijze houdt ze in toom. | Dwaze mensen worden meteen woedend, maar wijze mensen blijven altijd rustig. |
Zing een lied voor de HEER, machtig zijn zijn daden. Laat heel de aarde dit weten. | Zing een lied voor de Heer! Want hij heeft grote dingen gedaan. De hele aarde moet het weten. |
En Hij zei tegen hen: ‘Trek heel de wereld rond en verkondig het goede nieuws aan alle schepselen.’ | Jezus zei verder tegen de leerlingen: ‘Ga de hele wereld door, en vertel het goede nieuws aan iedereen.’ |
Dus: heb ontzag voor de HEER en dien Hem oprecht, met heel uw hart. U hebt immers zelf ervaren welke grootse daden Hij voor u heeft verricht. | Je moet eerbied hebben voor de Heer. Je moet eerlijk zijn tegen hem. En je moet hem trouw blijven en niet twijfelen. Want hij heeft bijzondere dingen voor jullie gedaan. |
Nu dan – spreekt de HEER –, keer terug tot Mij met heel je hart, door te vasten, te treuren en te rouwen. | De Heer zegt: ‘Ik wil dat jullie mij weer gehoorzamen. Ga vasten, en laat je verdriet en je tranen aan mij zien.’ |
Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg. | Je moet op de Heer vertrouwen. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan zal hij je helpen. Denk niet dat je alles zelf kunt. |
Israël, bedenk dus dat de HEER, uw God, niets anders van u vraagt dan dat u ontzag voor Hem toont, dat u de weg volgt die Hij u wijst, dat u Hem liefhebt, Hem met hart en ziel dient en zijn geboden en wetten, die ik u vandaag voorhoud, naleeft; dan zal het u goed gaan. | Mozes zei verder tegen de Israëlieten: ‘Heb eerbied voor de Heer, jullie God. Dat is wat hij van jullie vraagt. Leef zoals hij het jullie leert. Dien hem, en heb hem lief met je hele hart en je hele ziel. Vandaag geef ik jullie zijn wetten en regels. Als jullie je daaraan houden, zal het goed met jullie gaan.’ |
Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met Mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor Mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort Mij toe. | Nu moeten jullie goed naar mij luisteren. En jullie moeten je houden aan de afspraken met mij. Dan zullen jullie een kostbaar bezit voor mij zijn. De hele aarde is van mij, en alle volken zijn van mij. |
Wat Ik hun geboden heb, is dit: “Wees Mij gehoorzaam, dan zal Ik jullie God zijn en zullen jullie mijn volk zijn. Volg steeds de weg die Ik jullie wijs, en het zal jullie goed gaan.” | Toen ik jullie voorouders uit Egypte weghaalde, gaf ik hun deze regel: ‘Luister altijd naar wat ik zeg. Dan zal ik jullie God zijn, en dan zullen jullie mijn volk zijn. Ik zal jullie vertellen hoe je moet leven. Als je doet wat ik wil, zal het goed met jullie gaan.’ |
Toch heeft Christus Jezus zich juist over mij ontfermd om allereerst in mijn geval zijn grote geduld te tonen. Zo werd ik een voorbeeld voor allen die in Hem geloven en het eeuwige leven zullen ontvangen. | Toch is Jezus Christus juist voor mij heel goed geweest. Ik was de eerste aan wie hij liet zien hoe groot zijn geduld is. Zo werd ik een voorbeeld van de redding die God geeft aan iedereen die gelooft. Want wie gelooft in Jezus Christus, zal het eeuwige leven krijgen. |
Stuur mijn gangen zoals U hebt beloofd, lever mij niet uit aan de macht van het kwaad. | Heer, zeg mij wat ik moet doen, dan hoef ik niet te twijfelen. Bescherm mij tegen het kwaad. |
Wie zijn tong in toom houdt, waakt over zichzelf, wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf. | Als je nadenkt voordat je iets zegt, bescherm je jezelf, maar als je zomaar dingen roept, loopt het slecht met je af. |
Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat en geen handel drijft op mijn heilige dag, wanneer je de sabbat als een dag van vreugde ziet, de dag van de HEER als een heilige dag, wanneer je hem in ere houdt door niet je gang te gaan, geen handel te drijven of zaken te bespreken, dan vind je vreugde in de HEER. Ik zal je voeren over de hoogste bergen en je laten genieten van het land dat Ik je voorvader Jakob in bezit heb gegeven. De HEER heeft gesproken! | De sabbat is een heilige dag. Op die dag moet je uitrusten, je mag dan geen zaken doen. De sabbat is een vrolijke dag, het is een dag om mij te vereren. Op die dag mag je niet bezig zijn met van alles. Je mag geen spullen kopen of verkopen, en je moet geen belangrijke zaken willen bespreken. Als jullie op die dag uitrusten, zal ik jullie vreugde geven. Jullie zullen het land dat ik aan jullie voorvader Jakob gegeven heb, weer in bezit nemen. En jullie zullen genieten van alles wat op dat land groeit. Dat beloof ik. |