Ik spoor u aan, broeders en zusters, op te passen voor degenen die tweedracht zaaien en anderen in de weg staan, en die daarmee ingaan tegen alles wat u hebt geleerd. Ga hun uit de weg.
Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen.
Hij zei: ‘Wat uit de mens komt, dat maakt hem onrein. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid; al deze slechte dingen komen van binnenuit, en die maken de mens onrein.’
Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Spreek eerlijk recht, wees goed en zorgzaam voor elkaar; onderdruk geen weduwen en wezen en ook geen vreemdelingen en armen, en wees er niet op uit om een ander kwaad te doen.
Gezegend wie op de HEER vertrouwt, wiens toeverlaat de HEER is. Hij is als een boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht.